Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ANACARDIACEEËN

betekenis & definitie

een tweezaadlobbige plantenfamilie van ongeveer 450 voornamelijk tropische houtgewassen met verspreide, enkelvoudige of drietallige of oneven gevinde bladeren en vaak eenslachtige bloemen in rijke bloeiwijzen. Harskanalen in de schors komen algemeen voor, veelal ook looistoffen.

De vrucht is een noot of steenvrucht. De Acajon-noot, Anacardium occidentale, een lage boom uit tropisch Amerika, ook in Oost-Indië gekweekt, vertoont de eigenaardigheid, dat de vruchtsteel opzwelt tot de grootte en vorm van een peer (eetbaar), op de top waarvan het niervormige vruchtje staat. De manga, Mangifera indica, een hoge boom met verspreide, langwerpige bladeren, wordt in de tropen veel gekweekt om de smakelijke steenvrucht. Van het geslacht Pistacia zijn het meest bekend de in het Middellandse Zee-gebied voorkomende P. Lentiscus en P. Terebinthus. De eerste levert mastix-hars uit de schors, de tweede Cyprische terpentijn en looistofrijke, op hauwen gelijkende gallen. P. vera, de Pistacheboom van Syrië en Mesopotamië, wordt om de eetbare, olierijke zaden in het Middellandse Zeegebied gekweekt.

Van het grote geslacht Rhus worden een paar soorten als sierplanten gekweekt, nl. de R. Cotinus of pruikeboom, een kenmerkende soort voor het Middellandse Zee-gebied, en de R. typhina of azijnboom uit Atlantisch Noord-Amerika. Looistof verkrijgt men uit de schors van de mediterrane R. Coriaria en de door een bladluis veroorzaakte Chinese gallen van de R. semialata (China), Japanse lak uit de hars van R. succedanea en R. vernicifera. Bekend om zijn giftigheid is R. Toxicodendron, de poisonous sumach van Noord-Amerika. Ten slotte zij genoemd de Schinus molle of peperboom uit C. en Zuid-Amerika, die in tropische en subtropische gewesten veel als sierboom wordt aangeplant en de zgn. Amerikaanse mastix levert. PROF. DR TH. J. STOMPS.

< >