Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Terpentijn

betekenis & definitie

is een harsachtig product (z harsen) dat in de stam van verschillende Coniferen als natuurlijk product voorkomt en dat in grote mate als pathologisch product na stelselmatig aangebrachte verwondingen wordt afgescheiden. In Amerika waar veel terpentijn gewonnen wordt, duidt men het aan als gum, oleoresin of kortweg resin (niet te verwarren met rosin of colophonium).

In Frankrijk spreekt men van gemme molle, of van barras of galipot, in Amerika ook van scrape, in Duitsland van Scharrharz, als het uitvloeiingsproduct niet in vaatjes wordt opgevangen, doch na indrogen op de wondvlakte, wordt afgeschraapt en dan minder terpentijnolie bevat.Strassburger terpentijn wordt gewonnen uit Abies pectinata, ze heeft s.g. 1,12 en komt nog maar weinig in de handel. Venetiaanse terpentijn of Larixterp. uitsluitend in Tirol en in de omgeving van Briançon uit Larix Europaea-, ze draagt haar naam alleen omdat de handel over Venetië plaats had; ze is licht- tot goudgeel, wordt pharmaceutisch gebruikt voor pleisters en technisch bij de bereiding van spiritus- en celluloselakken ; s.g. 1,185. Franse of Bordeaux-terpentijn wordt gewonnen uit de Zeeden Pinus maritima. die in de Landes tussen Bayonne en de mond van de Gironde in uitgestrekte bossen voorkomt. Ze bevat 18 pct olie, 70 pct hars. Ter plaatse van de winning wordt ze op terpentijnolie en colophonium verwerkt. De Spaanse terpentijn, hoewel van de zelfde boom afkomstig, wijkt in samenstelling iets af. In Oost-Europa wint men de terpentijn van Pinus silvestris en in Noord-Amerika uit de Moerasden P. palustris en verscheidene verwante soorten. Ook in Indonesië wint men terpentijn en wel op Sumatra uit P. Merkusii.



Lit.: Tshirch & Stock, Die Harze (Berlin 1933-1936); Si eb er, Ueber das Harz der Nadelhölzer und die Entharzung von Zellstoffen (Berlin 1925).



Terpentijnolie

(in Amerika turpentine genoemd) C10H16 is een aetherische olie, grotendeels bestaand uit terpenen o.a. 𝛼-pineen, dat voornaam uitgangspunt is voor de bereiding van synthetische kamfer. Men mag echter alleen van terpentijnolie spreken, als deze door destillatie uit terpentijn gewonnen is en spreekt van kienolie als ze door droge destillatie van dennenhout is bereid en van houtterpentijnolie als ze door stoomdestillatie uit houtstompen of afgestorven bomen is bereid of als nevenproduct bij de cellulosebereiding uit naaldhout is gewonnen.

Echte terpentijnolie is waterhelder of iets gekleurd, heeft s.g.0,855-O,872; het kookpunt ligt bij 152-156 gr. G., en bij 162 gr. G. destilleert minstens 75 pct over. Men wint ze bijna uitsluitend uit Pinus- zelden uit Abiës-, Picea- of Larixsoorten ; de geur is zeer kenmerkend voor de herkomst; door oxydatie is oude olie zeer scherp van geur, verharst licht, is gelig en minder vloeibaar. Houtterpentijnolie heeft s.g. 0,859-0,915, k.pt 153-177 gr. C., en kien- of pijnolie s.g. 0,860-0,875, k.pt 150-166 gr. G. Langdurig inademen van terpentijnolie veroorzaakt nierlijden (schildersziekte). Gebruik: als volksgeneesmiddel tegen rheumatische en catharrhale aandoeningen, doch hoofdzakelijk technisch voor laken olieverfbereiding, voor boenwas en zeer veel voor synthetische kamferbereiding. De „ontkamferde” olie komt als „laventine” in de handel. Ze lost op in absolute alkohol en wel gemakkelijker naarmate de olie ouder is en voorts in alle oplosmiddelen voor harsen, vetten en oliën.

Lit.: G. Dupont, Les essences de térébenthine (1926).

< >