Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Affineren

betekenis & definitie

is het scheiden van het goud en zilver langs de natte weg en meer bepaald het procédé, waarvan men zich tot afscheiding van het zilver van zwavelzuur bedient. Het zilver bezit nl. de eigenschap, dat het bij verwarming met geconcentreerd zwavelzuur hierin langzaam oplost onder vorming van zilversulfaat: Ag2S04, onder vrijmaking van water en zwaveligzuuranhydride: S02.

Daar goud niet door zwavelzuur wordt aangetast, zal, wanneer men een goud- en zilverlegering op die wijze behandelt, het goud onopgelost achterblijven. Intussen moet zulk een legering minstens 2,5-3 maal meer zilver dan goud bevatten, omdat eén grotere hoeveelheid van dit laatste het zilver zó beschermt, dat het zwavelzuur er niet naar behoren op kan inwerken. Bij het toepassen van deze methode in het groot, bedient men zich van ijzeren ketels of porceleinen vaten. De legering van het goud en zilver, die men affineren wil, wordt gesmolten en door uitgieten in water in een korrelige toestand gebracht. Daarna voegt men er het drievoudige gewicht aan geconcentreerd zwavelzuur bij, en verwarmt de massa in de ketel. Als na enige uren koken het zilver is opgelost, laat men de vloeistof, na haar verdund te hebben, in een ander vat af koelen; het goud bezinkt dan in de gedaante van een fijn poeder op de bodem. Nu brengt men de oplossing van zilversulfaat door middel van een hevel in een vat met koperen platen; door de werking van het koper wordt het zilver van het zilversulfaat door koper vervangen volgens: Ag2S04 + Cu = CuS04 + 2Ag. Hierdoor ontstaat kopersulfaat (kopervitriool) : CuS04 in de oplossing, waaruit het zilver zich in de vorm van een poeder afscheidt. Dit zilver wordt verzameld, geperst, gedroogd en gesmolten. Het is dan echter niet volkomen zuiver, maar bevat steeds een weinig koper. Het goud, na van het zwavelzuur gescheiden en zorgvuldig gewassen te zijn, wordt bij herhaling met zwavelzuur uitgekookt en er blijft fijn goud achter van ongeveer 99,4 pct gehalte. Door smelten met salpeter ontstaat goud van 99,9 pct.Het scheiden van goud, één kwart van het alliage, en zilver geschiedde voor 1800 ook wel met behulp van zuiver salpeterzuur, waarbij het goud eveneens onaangetast achterblijft; maar dit procédé (kwarteren) was te kostbaar en wordt bijna nooit meer toegepast. Men heeft o.a. vastgesteld, dat in Frankrijk alle vijf-francstukken die vóór het jaar 1825 gemunt waren, 1 /1000 van hun gewicht aan goud bevatten; zodat men later door een betere afscheiding van dat metaal 8000 francs op ieder millioen won. Dat voorbeeld vond elders navolging, en weldra verrezen te Amsterdam, te Brussel, te Hamburg enz., inrichtingen voor het affineren van zilver. Michel Chevalier schatte de hoeveelheid goud, die in Europa jaarlijks aldus uit zilver gewonnen wordt, op 1600 kg.

Tegenwoordig wordt goud ook door electrolyse geaffineerd, door het onzuivere metaal als anode in een bad van een zoutzure goud-chloride-oplossing te hangen, met een kathode van zuiver goud. De platina-metalen verzamelen zich in de badvloeistof. Het goud, aldus verkregen, heeft een gehalte van 999,8 fijn. Bij de electrolytische reiniging van fijn zilver (99,7 pct) tot zuiver zilver (99,9 pct) wordt het goud afgescheiden als anode-slib.

PROF. DR J. A. A. KETELAAR.

< >