Hollands geschiedkundige (Dordrecht 9 Febr. 1735 - Leiden 12 Jan. 1807), werd in 1776 hoogleraar in de welsprekendheid en Griekse taal aan het athenaeum illustre te Middelburg en in 1778 hoogleraar in de nieuwe leerstoel voor geschiedenis en oudheidkunde te Leiden. Hij betuigde zich in zijn geschriften een tegenstander van de geschiedbeschouwing der democraten: de souvereiniteit berustte, naar zijn inzicht, aanvankelijk bij de vorst alleen, en niet bij de Staten, op wie zij eerst in 1581 is overgegaan.
Als voorstander der stadhouderlijke regering werd hij na de omwenteling van 1795 gepensionneerd, doch in 1802 werd hij in zijn ambt hersteld. Hij kwam om het leven bij het springen van het kruitschip te Leiden; ook zijn belangrijke verzameling handschriften ging bij die gelegenheid verloren. Zijn grote betekenis ligt vooral hierin, dat hij de eerste is geweest die de oudste geschiedenis van Holland en Zeeland aan de hand van oorkonden en kronieken critisch bestudeerde en dat hij juister begrippen heeft verspreid omtrent de positie van landsheer en van Staten in de Middeleeuwen, waarover nog Wagenaar volkomen verkeerde opvattingen had verkondigd. Ook de vele copieën van documenten maken zijn Historia critica comitatus Hollandiae et Zeelandiae en zijn Historie der Hollandsche staatsregering nog steeds waardevol. Indirect zijn, zo niet de methode die Kluit leerde en waarmee hij in Holland zijn tijd een eeuw vooruit was, dan toch enkele opvattingen, die hij had voorgestaan, gemeengoed geworden door Willem Bilderdijk.Bibl.: Wederlegging der ontzwagtelde en gezuiverde allervroegste vaderlandsche oudheden van J. Bent enz. (1761); Conspectus historiae criticae comitatus Hollandiae et Zeelandiac (1773), Historia critica comitatus Hollandiae et Zeelandiae (2 dln, 1777 1782, onvolt.); Oratio de iure quo Belgae legitimo suo principi ac domino Philippo imperium abrogaverint (1779); De souvereiniteit der Staten van Holland verdedigd tegen de hedendaagsche leer der volksregering (1785; 2de dr., 1788); Index chronologicus, sistens federa pacis, etc. (1789; ook verschenen als dl III van het volgende); Historiae federum Belgii Federati primae lineae (3 dln, 1790-1791); Historie der Hollandsche staatsregering tot 1795 (5 dln, 18021805).
Lit.: G. A. Boutelje, Bijdrage tot de kennis van A. K.’s opvattingen over onze oudere vaderlandsche gesch., diss. Leiden (1920).