Gepubliceerd op 06-09-2018

Geval

betekenis & definitie

GEVAL, o. (-len), een voorval, iets dat iem. overkomt: het geval veroorzaakte groote ontsteltenis; een treurig, een vreemd geval;

— dat is een gek geval, eene gekke geschiedenis;
wat een vreeselijk geval met die stoomboot, dat die stoomboot is overkomen;
— (ook) de gesteltenis, de toestand waarin men ten gevolge van wat iem. overkomt geraakt: maar nu moesten wij terug en dat was een moeilijker geval;
— het geval ligt er toe, het is nu eenmaal zoo, er is niets meer aan te veranderen;
— in uw geval zou ik het nooit doen, als ik in uwe plaats was;
— ik ben (ik verkeer) in hetzelfde geval, of hetzelfde is met mij het geval, ik verkeer in diezelfde omstandigheden;
— haar voorhoofd was hooger dan gemeenlijk bij vrouwen het geval is, bij haar voorkomt;
— eene voorkomende omstandigheid: ik stel mij het geval voor, dat de vader ziek wordt; in dat geval is het gezin broodeloos; ik doe het in geen geval, in allen gevalle, wat er ook gebeuren moge;
— in geval van nood, wanneer dat noodig mocht wezen;
— (ook) de bijzondere omstandigheden waarin een algemeen verschijnsel plaats heeft: eene taalwet, die in een groot aantal bijzondere gevallen van toepassing is; bij de optelling van breuken heeft men twee gevallen; in deze gevallen is door de wet niet voorzien;
— het uitbreken van eene ziekte bij een bepaalden persoon, ziektegeval: de dokter werd geroepen voor een ernstig geval; een geval van cholera; twee gevallen met doodelijken afloop;
— (Zuidn.) ongeval, ongeluk, inz. gezegd van ongehuwde meisjes die zwanger zijn Marie heeft een geval gehad met den zoon van den boer; GEVALLETJE, o. zie aldaar;
toeval: het geval wilde, dat hij denzelfden naam droeg;
— bij geval, hij toeval: geen ding gaat bij geval, want God bestuurt het al;
— (ook) wellicht, soms hebt ge bij geval een potlood voor me te leen ?
— iemands behagen, zijn welgevallen, alleen in de uitdr. ten (of te) gevalle van iemand, of iemand ten gevalle, ter wille van iemand, te zijnen pleiziere hij deed het te haren gevalle; ten gevalle van mijn oom maakten wij ook nog een partijtje.