SOMS - SOMTIJDS, SOMWIJLEN, bw. van tijd : nu en dan, bij tusschenpoozen : hij kan soms zeer ernstig zijn; soms is hij zeer mild;
— misschien, wellicht: men weet niet wat er soms nog gebeuren kan; mocht hij soms niet thuis zijn, ga dan...', hij mocht soms denken, dat ik om hem verlegen was.