Definities van Scheldwoordenboek in de Ensie S
- snikkers
- snob
- snoeshaan
- snol
- snollebol(lie)
- snollebol(lie)
- snorker
- snotaap
- snotdolf
- snothork, snotjork, snotpork, snotwork
- snotjongen, snotkoker, snotneus, snotpegel
- snuiter
- snuitkever
- snul
- snurker
- socio
- sodeflikker, sodejakker, sodelooier
- sodemieter
- soepballetje
- soepjas
- soepjurk (1)
- soepjurk (2)
- soepjurk (3)
- soepkip
- soepsoldaat
- soepstengel
- softie, softo
- soof (1)
- soof (2)
- sos
- soulstamper
- spaghettivreter
- spanjool
- spast
- spataderbrigade
- spatlap
- spatlaplikker
- spekbokking, spekpudding
- spekhals, speknek
- spekjood
- speklap
- spekpen
- spekschieter
- speksnijder: een rare speksnijder
- spermaspons
- spijker
- spillebeen, spillepoot
- spinaziekut
- spinnenkop
- spleet
- spleetoog
- spons
- spook
- spook van de opera
- spooksel
- sprankel, schprankel
- spriet: lange (magere) spriet
- sproetenkop,sproetennek
- sproetenkop,sproetennek
- sproetneus
- spuit elf
- square
- SS'er
- staalhapper
- staart
- staatsblad-Europeaan
- staatshoer, staatspooier
- staatsruivenier
- stalen jezus
- stampvoeter
- statiepot
- steenezel
- steiloor
- stekelvarken
- stemvee
- sterfgeval
- sterrenlikker
- stewardoos
- stier (1)
- stier (2)
- stijfkop
- stijve jezus
- stinkbak
- stinkbok
- stinkdeken, stinkdweil
- stinkerd
- stinkluis, stinknek
- stinkniese
- stoephoer, stoepsnol
- stoepschijter
- stoethaspel
- stoffel (van een vent), stoffel stootgaren
- stok met vodden
- stokvis (1)
- stokvis (2)
- stomkop
- stommeling
- stommerd, stommerik
- stoplicht
- straal
