Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

snul

betekenis & definitie

(in Vlaanderen) sufferd, sul; iemand die men alles kan op de mouw spelden. ‘Nen Klaas is nen snul.’ (aantekening van G. Gezeile).

Wat zoude er zulk eenen snul gebeuren? (Domien Sleeckx, Op ’t Eksterlaar, 1863)

Was Cornelis V.d.P. een snul, eene schotelvod? (G. Segers, De Wonderdokter, 1913)

‘Dames en heren,’ riep Georges met zijn krachtige, zware stem, ‘ik ben een snul.’ (Aster Berkhof, Veel geluk, Professor! 1949)

< >