iemand die stinkt. O.a. vermeld in het ‘Compleet Nederduitsch en Fransch Woordenboek’ (1717) van P.
Marin.Zo iemand noemt men ook wel een bunzing. Wel stinkbok, vuilbaard, yzegrim, schuddebol, asbeer, schurk, Zeun van Robbert de Duivel, neef van den grooten Turk. (De Gelyke Twelingen. Blijspel, 1670)
Een van hen schold de jongedame uit voor ‘stinkbok’ en gaf Johannes een duw. (Het Vaderland, 04/03/1927)