jood die zich niet houdt aan de rituele voorschriften; niet-orthodoxe jood. Eigenlijk ‘(meer liberale) jood die varkensvlees nuttigt’.
Vgl. gasser.Wat meer zegt, de zoon zelf, ofschoon een spekjood, eindigt met te midden van den voorspoed zich af te vragen of de slag der schande, die hem in zijne dochter treft en voor de hoogere parijsche christenwereld hem onmogelijk maakt, niet eene straf is voor zijne ontrouw aan de voorvaderlijke overlevering? (Cd. Busken Huet, Litterarische Fantasien en Kritieken, 1868-1885)
Onze Hollandsche stranden, op heete dagen, zullen vervuld zijn van apenootjes vretende, met sinaasappelschillen smijtende, hun dikke achterwerken-in-witte-broeken-wringende spekjodinnen die gillen als Bijbelsche stoomfluiten en hun uitverkoren kindertuig los laten rondloopen om overal hun brutale neuzen in te steken. (De Gil, 21/03/1944)