iemand met erg lange, dunne benen. Tevens een bijnaam van de ooievaar.
Reeds bij Winschooten (zeventiende eeuw).De koningen toonden broekemannetjes, en droegen het volk op ze Sterren te noemen. En voortaan noemde het volk alle broekemannetjes, spillebenen, anderhalve centen, lilliputters en snotkokers ... (Gerrit Komrij, Horen, zien en zwijgen, 1977)