Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

steiloor

betekenis & definitie

(verouderd) stijfkop; bekrompen iemand.

Eigenlijk: iemand met rechtopstaande oren. Oorinbaar beteekend op sijn oostindies het geen wij een groentje noemen, dat is soo een, die gants onbedreeven is: waar van: het is een regte oorinbaar: het is een regte steiloor. (W. à Winschooten, Seeman, behelsende een grondige uitlegging van de Neederlandse Konst- en Spreekwoorden, voor soo veel die uit de Seevaart sijn ontleend, 1681)

Geen steiloor, geen berisper, maar ook geen navlieger van alle vermaaken. (Betje Wolff, Historie van Mejuffrouw Cornelia Wildschut, of de Gevolgen der Opvoeding, 1793-1796)

< >