stijf persoon met een uitdrukkingsloos gezicht; iemand die geen emoties laat zien. Ook wel houten jezus (zie hiervoor Berns & Strouken, p. 106).
Bij Van Dale: ‘Het is een stalen Jezus, hij lacht nooit.’ Het was me wel opgevallen dat hij een stroef gezicht had, een afwerend scherm om zich heen. In onze straat noemden de kinderen hem ‘Stalen Jezus’. (Hans Dorrestein, Alle verhalen, 1990)