Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

soepjurk (2)

betekenis & definitie

(eerder spottend) vrouw met een wijde, ongetailleerde jurk.

‘Een leuk meisje voor jou,’ zei ze meer dan eens, als ik met haar op straat liep, waarop je blindelings voelde dat ze een stijve MMS-trut aanwees. Een ‘soepjurk’. (Johnny van Doorn, Gevecht tegen het zuur, 1984)

< >