Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Gelderland

betekenis & definitie

Ned. prov. in hel oosten van het land.

Prehistorie en oudheid

De oudste sporen van bewoning gaan terug tot 200000 -180000 jaar geleden. Te Wezep (Noord-Veluwe) heeft men prehistorische artefacten van die ouderdom gevonden. Bij Elspeet ontdekte men voorwerpen uit het jongste Palcolithicum. In het Neolithicum dat ca.4300 v.C. in Europa begon, werd de Veluwe bewoond door een hunebeddenbevolking (Lunteren, Uddelermeer). De Veluwe is in Nederland het belangrijkste gebied van de bekercultuur (trechter-, standvoet- en klokbekers). De graven van het volk der bekercultuur onderscheiden zich door overblijfselen van houten constructies (palissadeheuvels), een ring van stammen, die om de grafheuvel werd aangebracht om afglijden van het zand te voorkomen.

Uit de late Bronstijd (1000-700 v.C.) zijn op de Veluwe urnen gevonden. Bij Wageningen werd de voorraad van een rondreizende bronsbewerker gevonden. Uit de Ijzertijd (50 v.C.-200 n.C.) dateert een akkercomplex met urnenvelden bij Vaassen. Bij de komst van de Germanen vestigden zich langs de grote rivieren de → Bataven. De Romeinen hebben later o.a. in het oosten van de Betuwe nederzettingen gevestigd en slechts sporadisch op de Veluwe. Nijmegen (Lüpia Noviomagus) werd de hoofdstad van een civitas, die o.a. bewoond werd door Bataven en Kanninefaten en een onderdeel was van de provincie Germania Inferior.

Middeleeuwen

Na de vestiging van het Frankische Rijk behoorde het huidige Gelderland daartoe. In dit gebied lagen o.a. de gouwen Hamaland en Teisterbant. In de 11e eeuw schonk de Duitse keizer Hendrik II (1002-24) of Hendrik m (1039- 56) ccn deel van de goederen van graaf → Balderik aan twee broers: Gerard en Rutger. Zij vestigden zich resp. te Wassenberg (ten zuidoosten van Roermond) en Kleef en werden de stamvaders van de graven van Gelre en van → Kleef. Begin 12e eeuw was → Gerard II reeds een machtig heer. Een van zijn dochters huwde met Walram van Limburg, waardoor het stamslot Wassenberg in het bezit van de Limburgse hertogen kwam; de graven van Wassenberg noemden zich toen graven van Gelre. dat zich toen reeds uitstrekte over een deel van Teisterbant, de Betuwe en het Land van Maas en Waal.

In 1179 noemde → Hendrik, zoon van Gerard II, zich erfgenaam van Zutphen. In 1181 kwamen de Veluwe, Zutphen en de Betuwe in één hand: → Otto I (1182-1207) wordt 1190 in de oorkonden het eerst als graaf van Gelre en Zutphen genoemd. De bisschop van Utrecht verzette zich tevergeefs tegen de machtsuitbreiding van de Gelderse graven (de Veluwe splitste het bisschoppelijk gebied in twee delen: Over- en Nedersticht).

Onder Otto II de Lamme (1229-71) stond Gelre op het toppunt van zijn macht: van de roomskoning Willem II kreeg hij Nijmegen in pand (1248), dat Gelre behield, daar Willem het niet kon inlossen. Otto II werd opgevolgd door zijn zoon Reinoud I (1271 — 1326). Toen deze tegenover Adolf, graaf van Berg. aanspraken liet gelden op Limburg, kwam hij in conflict met Jan I van Brabant, hetgeen leidde tot de Limburgse Successieoorlog. De slag bij Woeringen (1288) besliste deze oorlog ten nadele van Reinoud.

Na Woeringen hebben de Gelderse graven hun expansie naar het zuiden gestaakt en dit deel (Opper-Gelre of het Overkwartier) is dan ook tenslotte tijdens de Tachtigjarige Oorlog afgevallen. Reinoud II de Zwarte (1326—43) werd in 1339 door keizer Lodewijk van Beieren tot hertog verheven. Toen hij in 1343 plotseling stierf, was zijn zoon Reinoud III (1343-71) pas 11 jaar. De adellijke veten en intriges en de groeiende onafhankelijkheid van de steden schiepen spanningen, die zich ontlaadden in een burgeroorlog tussen de partijen van de Van → Hekerens en het geslacht → Bronkhorst. De laatsten dolven bij Ticl het onderspit (1361). Reinoud werd gevangengezet en opgevolgd door zijn broer → Eduard.

Deze werd 1371 vermoord; Reinoud in kwam nu weer aan het bewind maar overleed nog hetzelfde jaar kinderloos, waardoor het huis Wassenberg-Gelre in de mannelijke linie uitgestorven was. De oudste zuster van Reinoud III, Machteld. maakte, gesteund door de Van Hekerens, aanspraak, terwijl de jongere zuster Maria, gehuwd met Willem van Gulik, met steun van de Bronkhorsten (met Nijmegen en Tiel) aanspraak maakte voor haar zoontje Willem. De laatsten zegevierden in de hierdoor ontstane Gelderse Successieoorlog en Willem I (1371-1402) verkreeg de heerschappij over Gulik en Gelre. Hij werd opgevolgd door zijn broer Reinoud iv (1402—23).

In 1418 verbonden edelen en steden zich om na de dood van de hertog dezelfde opvolger te erkennen. Reinoud iv had geen wettige kinderen, en bij zijn dood werd 1423 → Arnold van Egmond door ridderschap en steden als opvolgende heerser over Gelre en Zutphen erkend. Hierdoor ontstond de scheiding met Gulik, waar in het grootste deel Adolf I van Berg opvolgde. Gedurende de regering van Arnold (1423—65 en 1471—73) werd Gelderland opnieuw door twisten geteisterd, o.a. door de opstand van zijn zoon Adolf. Deze nam zijn vader gevangen (1465). Karel de Stoute herstelde Arnold, maar nam het bestuur van hem over en centraliseerde dit in sterke mate.

Adolfs broer. Willem van Egmond, werd stadhouder. Na de dood van Karel de Stoute (1477) kwam Gelre in verzet tegen de Bourgondische heerschappij; een antiBourgondische partij onder leiding van Willem van Egmond begon 1478 de strijd; Arnhem werd overmeesterd, maar verder werd er weinig succes geboekt. In 1478 en 1479 begonnen met de aanvallen op Amsterdam en Enkhuizen de Gelderse Oorlogen (1478—1532), die door de Geldersen tegen de I lollandse Zuiderzeesteden gevoerd werden. In 1481 capituleerde Zutphen echter voor Maximiliaan van Habsburg, echtgenoot van Maria van Bourgondië, en daarmee was het verzet gebroken.

Nieuwe tijd

Met de zoon van Adolf, → Karel van Gelre (1492-1538), werd Gelderland een voorpost tegen de Bourgondische overmacht. In 1536 moest Karel echter te Grave definitief vrede met keizer Karel v sluiten (→ Vrede van Grave). De Staten van Gelre en Zutphen begonnen nu onderhandelingen met Johan III van Kleef en Gulik en namen 1538 deze als beschermheer en zijn zoon Willem als opvolger aan. In 1538 overleed Karel van Gelre en 1539 Johan m, zodat diens zoon Willem heer van Gelre. Kleef en Gulik werd. Deze moest 1543 bij het Verdrag van Venlo.

Gelre en Zutphen aan Karel v afstaan. (→ Willem II van Gulik en Gelre). Tijdens de regering van Karel v bestond Gelderland uit de vier kwartieren Nijmegen, Roermond, Arnhem en Zutphen, elk met een eigen bestuur, in de landdag (de samenkomst van de dagen der kwartieren) waren de kwartieren vertegenwoordigd door ridderschap en steden; Zutphen bovendien door bannerheren (→ baanderheer).

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog nam Gelderland sedert 1572 deel aan het verzet tegen het Spaanse bewind. De tocht van → Don Frederik 1572 bracht Gelderland reeds weer aan Spaanse zijde. Jan van Nassau echter wist Gelderland te bewegen tot de Unie van Utrecht toe te treden. In 1581 werd → Willem van den Bergh stadhouder. Na zijn verraad werd 1584 Adolf van Meurs, graaf van Nieuwenaar, zijn opvolger. Parma nam 1585 Nijmegen en Doesburg: 1586 Grave en Venlo.

In 1591 werd Maurits door de Staten-Generaal tot stadhouder van Gelderland aangesteld. Sindsdien had Gelderland de Hollandse stadhouder. Tijdens de regeringen van Maurits en Frederik Hendrik werd Gelderland voor het grootste deel van de Spanjaarden bevrijd. Tijdens de Maasveldtocht 1632 werd het grootste deel van Opper-Gelder veroverd, dat echter 1637 weer verloren ging. Opper-Gelder of het zgn. Overkwartier bleef na de Vrede van Munster (1648) Spaans bezit.

In 1672 -74 werd Gelderland door Franse troepen bezet; 1675 bood Gelderland de soevereiniteit aan Willem III aan. Toen werden in Gelderland de → regeringsreglementen ingevoerd. Tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-13) ontstonden twisten tussen de Nieuwe en de Oude Plooi (→ plooierij). Bij de Vrede van Utrecht (1713) en het Barrièretraktaat (1715) kwam een deel van Opper-Gelder (Venlo en Stevensweert) aan de Republiek (→ Generaliteitslanden); het merendeel kwam als hertogdom Geldern aan Pruisen. In 1717 werd bepaald dat de regenten in de steden voor hun leven gekozen werden. In 1722 besloten de Staten Willem iv tot stadhouder van Gelderland aan te stellen, echter op een zeer beperkende instructie, zodat het tweede stadhouderloze tijdperk voor Gelderland slechts duurde van 1702-22.

Ook hier vonden tijdens het regeren van Willem iv, evenals elders, tegen de regentenheerschappij gerichte bewegingen plaats. Tijdens het regeren van Willem v vormde zich in Gelderland een sterke patriottische partij.

Bij de Franse inlijving 1810 kwam het gebied ten zuiden van de Waal bij Frankrijk. Het overige gebied van Gelderland kreeg de naam van Département de l’Issel Supérieur. In 1814 werd hieraan het arr. Nijmegen van het Département des Bouches du Rhin toegevoegd en kreeg het geheel de naam prov. Gelderland, waarvan nog slechts de oostgrens veranderingen onderging, tot zij definitief bij de laatste grensregeling met Pruisen in 1873 werd vastgesteld.

Bij de Duitse aanval op Nederland in 1940 tijdens de Tweede Wereldoorlog, had Gelderland veel te lijden, evenals in 1944—45, toen vooral de Betuwe en de zuidelijke Veluwezoom zwaar werden geteisterd. Berucht zijn de plundering van Arnhem en het drama van Putten. In april 1945 werd Gelderland bevrijd, het gebied om Nijmegen was het reeds sept. 1944. In 1949 werd Gelderland enigszins uitgebreid door de → grenscorrecties. waarvan de correctie bij Ellen het omvangrijkst was. In 1960 werd Elten evenwel weer bij de BRD getrokken.

Litt. I.A.Nijhoff. Gedenkwaardigheden uit de gesch. van Gelderland (6 dln. 1830—75); I.J.H.Sloet. Bijdragen tot de kennis van Gelderland (1855); A.Zijp, De strijd tusschen de Staten van Gelderland en het Hof (1913); W.Jappe Alberts, De Staten van Gelre en Zutphen (2 dln. 1950—56); G.Elzinga. Onder zand en klei vandaan (1956); J.E.A.L.Struick, Gelre en Habsburg 1492-1528 (1960); G.Prop. De historie van het oude Gelre onder eigen vorsten (1963); Gelderland in vroeger tijd (3 dln. 1964; bewerkt door J.A.B.M.de Jong naar de uitg. van 1942): W.Jappe Alberts.

Gesch. van Gelderland (1966 herdr.: Van Heerlijkheid tot landsheerlijkheid. 1978); A.H.H.Wertheim-Gijsa Weenink. Democratische bewegingen in Gelderland 1672-1795 (1973); P.J.Meij enz., Gesch. van Gelderland. 1492—1795 (1975); E.J.Th.A.M.A.Smit, De oude Kleefse enklaves en hun overgang naar Gelderland (1975).