Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kleed

betekenis & definitie

In Vl.-België het gewone woord voor: jurk (als bovenkledingstuk van meisjes en vrouwen); ook: japon (minder gemeenz. dan jurk).

Louise had een zwart kleedje aan, zoals altijd, en op haar eerlijk hoofd stond zonder zwier een hoed, die dienst kon doen in ieder jaargetijde, ELSSCHOT 1960, 40.

Als de natuur begint te falen, zie ik niet in waarom we ze niet een handje mogen helpen: af en toe een nieuw kleedje, een verzorgd kapsel, Vrouw en Wereld juni 1974, p. 19.

Marieke Bleecker, een kind, een meisje van nauwelijks dertien jaar, met wondere ogen, met een rode strik in de haren, en met een vuil en verrafeld kleedje dat haar, gelijk de bast van jonge bomen, te strak omspant, BOON 1975, 175.

Naast zijn moeder zat Mevrouw Sandeman in een vurig kleed, CLAUS 1976, 54.

Een goedpassend kleed is toch nog het ideaal. Bij ons voelt U zich ook thuis, Limburg 31/8/1976.

Ik die daar zat met mijn opgestoken haar en in een zelf ontworpen lang kleed dat mijn ontzettend hoge hakken moest verbergen, Gentenaar 12/8/1977.

Elegant kleedje in zwarte crêpe, zeer geschikt voor mollige figuren, Vrouw en Wereld okt. 1977, p. 45.

Op onze winterkleding voor dames en tieners: mantels, kleedjes, rokken, broeken, bloezen, pulls, Annoncenblad 7/1/1977, p. 21.

Indien een vrouw in Rusland goed gekleed wil gaan moet ze het patroon in een modehuis kopen en haar kleed door een kleermaakster laten maken, Gazet v. Antw. 26/8/1978.

Ook o.a.: WALSCHAP 1939, 20. BLOMMAERT 1945, 110. WACHTERS 1946, 115. TEIRLINCK 1952, 2, 138. DURNEZ z.j. (± 1958), 72. VAN AKEN 1958, 57. Reklamegids 9/12/1976. Reklaamblad 12/1/1977. Klokske 27/4/1978.

- lem. een kleedje passen, iem. iets onaangenaams bezorgen, iem. in een moeilijk parket brengen, iem. in het nauw drijven, ook: iem. duidelijk de waarheid zeggen, iem. berispen enz.; - (thans w.g.) ergens een kleedje aan passen, ergens een mouw aan passen, er een oplossing voor vinden.

„Als man met handen aan ’t lijf, zou het me beledigen uw voorstel zo maar klakkeloos aan te nemen.

Ik kan dit alles niet ineens overnemen.” „Daar passen we een kleedje aan. Meen niet, Paul, dat ik u mijn weldadigheid wil opsolferen. Men kan ook beginnen zonder iets, bij afbetaling, bedoel ik. Dat zal wel loslopen”, BIJDEKERKE 1948, 49.

Boom FC speelt volgend seizoen in eerste klasse! De Steenbakkers ... hebben het klaargespeeld om de belangrijkste tegenstander in eigen stadion een kleedje te gaan passen, Gazet v. Antw. 2/5/1977.

In de jongste ronde van Willem Teil kreeg hij ruzie met gele truidrager Trinkler, omdat die hem er ten onrechte van beschuldigd had geen hulp van hem te hebben gekregen. De journalisten geloofden Trinkler en pasten Glaus een kleedje in hun kommentaren. Een razende Glaus voorspelde hen dat hij eens wat zou laten zien op de Nurburgring, Gazet v. Antw. 28/8/1978.

- Iets in een nieuw kleedje steken e.d., een nieuw uiterlijk geven; vernieuwen; ook: in het nieuw zetten enz.

Het tijdschrift „Film en Televisie” bestaat reeds 17 jaar, en werd nu in een nieuw kleedje gestoken: er zijn steeds kleurrijke voorpagina’s en de bladzijden worden rijk geïllustreerd, Vrouw en Wereld mei 1974, p. 33.

U wilt gaan verbouwen, uw home in een nieuw kleedje steken?... Alles kan! Gazet v. Antw. 8/4/1977.

Niettemin heeft de Boomse trainer zich er deze week speciaal op toegelegd om zijn verdediging in een ander kleedje te steken en tevens de spelers opnieuw het nodige vertrouwen te geven, Gazet v. Antw. 16/9/1977.

Ons embleem moet toch veel creativiteit losgemaakt hebben in vele verbonden. Voor elk lustrum kreeg het embleem een nieuw kleedje gepast, maandenlang kon je dan op briefpapier lezen hoe jong de afdeling wel was, Info mei 1978, p. 22.

Opm.: In de standaardt. in deze toep. in het enk. alleen in bijz. stijl, in zegsw. en fig. uitdr.; gewoon is alleen het mv. in de bet.: kledingstukken, bovenkleren.

Sam.: avondkleed, avondjurk, -japon (Teletip 24/1/1978, p. IJ); bruidskleed (Wdl.), bruidsjapon, trouwjapon, ook van een bruidsmeisje (Lang bruidskleedje, licht blauw voor meisje van 4 à 5 jaar + bijpassende witte handschoentjes, Annoncenblad 21/1/1977, p. 11. Reklamegids 1/6/1978); dameskleed, damesjurk, -japon (Westkust 19/8/1976, p. 16. Gent 19/8/1976, p. 1. Teletip 24/1/1978, p. 15); danskleed, baljurk (WACHTERS 1946, 99); dienstkleed, serveerjapon; doopkleed (Wdl.), doopjurk (Gents Adv. 12/8/1976); hemdskleed, hemdjurk, doorknoopjurk (Bedrukte zijde voor een charmant hemdskleed met geknoopte sjaalkraag in Lavallière-strik, Vrouw en Wereld febr. 1977, p. 37); huiskleed, huisjapon (Huiskleedjes. Lief en praktisch is dit kleedje in een katoenen tergal met knoopsluiting in het voorste, Vrouw en Wereld maart 1975, p. 46); kamerkleed, kamerjas (voor heren), kamerjapon (voor dames) (Daar staat plots de Burchtheer in haar licht. Zijn paars kamerkleed zweeft ... in het uitvloeiend gefonkel en zij moet zoeken naar zijn hoofd, TEIRLINCK 1952, 2, 123); kinderkleed, kinderjurk (Rupelgalm 2/12/1976); nachtkleed (zie ald.); nylonkleed; onderkleed (zie ald.); rouwkleed, rouwjapon (Gent 19/8/1976, p. 1); strandkleed, strandjurk (Er zullen ook strandkleedjes zijn, T-hemdjes, en zo meer, Gazet v. Antw. 13/9/1977); trouwkleed; winterkleed; zomerkleed (Wdl.), zomerjurk (Zij heeft een nieuw zomerkleedje dat zij kost wat kost wil aantrekken, TEIRLINCK 1952, 2, 44. JONCKHEERE 1957, 133.

Ik zie het grillige spel van lichten schaduwplekjes over haar, over haar gelaat en over het lichte zomerkleedje, DE PILLECYN 1962, 254.

Fris zomerkleedje met klein corsage, verhoogde lenden en schouderbandjes, Vrouw en Wereld mei 1976, p. 40); - kleerwaren, kleding (in coll. zin).