Wat is de betekenis van kleed?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kleed

Het begrip kleed heeft 6 verschillende betekenissen: 1) afgewerkt stuk weefsel. afgepast en afgewerkt stuk weefsel van stevige stof gemaakt om iets mee te bedekken, meestal de vloer, of om ergens overheen te leggen, meestal over een meubelstuk, bijvoorbeeld een tafel. 2) jurk. kledingstuk voor vrouwen, dat bestaat uit een bovenlijf e...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kleed

kleed - Zelfstandignaamwoord 1. een stuk weefsel 1. gebruikt als vloer- of tafelbedekking, karpet, tapijt 2. : er lag een prachtig geborduurd kleed op tafel 3. gebruikt als lichaamsbedekking, meestal meervoud, gewaad, kleding ...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kleed

kleed - zelfstandig naamwoord 1. lap waarmee je iets bedekt ♢ op de tafel lag een geblokt kleed Zelfstandig naamwoord: kleed het kleed de kleden het kleedje

2024-04-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

kleed

jurk Met het schilderij The Angel - een lange figuur met een stralend roze kleed en een zwart gelaat - maakte Michaël Borremans de blikvanger van het jaar. (De Standaard) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 6 Vlaamsheid: 1

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

kleed

(het, kleden) jurk, japon [in België zelden voortapijt] - iets in een nieuw kleedje steken, er een nieuw uiterlijk aan geven, iets vernieuwen. Straks wordt dat liedje echter in een nieuw kleedje op de mensheid losgelaten: voor de single-versie deed Sergio een beroep op het Scala-koor, dat eerder onder meer Hooverphonic bijstond. - GvA...

2024-04-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

kleed

kleed - Zwaar geweven textiel voor allerlei gebruiksdoeleinden, grotendeels nog in de vorm waarin ze het weefgetouw hebben verlaten. In westerse gemeenschappen worden ze meestal als vloerbedekking gebruikt.

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

kleed

In Vl.-België het gewone woord voor: jurk (als bovenkledingstuk van meisjes en vrouwen); ook: japon (minder gemeenz. dan jurk). Louise had een zwart kleedje aan, zoals altijd, en op haar eerlijk hoofd stond zonder zwier een hoed, die dienst kon doen in ieder jaargetijde, ELSSCHOT 1960, 40. Als de natuur begint te falen, zie ik niet in...

2024-04-25
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Kleed

Kleed - 1. Baan van een zeil. 2. Baan van een vlag.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

kleed

(het, kleden), (ook, verouderend:) jurk. Dus [bij haar belijdenis] had ze wit kleed om d’rlichaam (Cairo 1978b: 272). -Etym.: In AN veroud. (daar meestal ‘kleedje’); voorkomend in BN, ook in Zeeuws alsmede enige andere dial. Vgl. D Kleid = id.