(vroeger Zalt-Bommel), Gelderse gemeente van 1171 ha met (1953) 5325 inw., van wie (1947) 68 pct Prot., 22 pct R.K.. en 10 pct andersdenkenden, ligt aan de Waal in de Bommelerwaard. De bodem bestaat uit rivierklei.
Tot de gemeente behoort de stad Zaltbommel (1947 4460 inw.) en haar rechtsgebied, dat vanouds onder de naam van het Schependom bekend is.Het stadje Zaltbommel, op de linkeroever van de Waal aan de electrische spoorlijn Utrecht - ’s-Hertogenbosch, is zeer oud. De Gothische Grote of St Maartenskerk, die in 1304 werd ingewijd, bezit een hoge toren, waarvan de spits echter in 1538 door de bliksem werd vernield. Het huis in de Nonnenstraat, dat Maarten van Rossum ca 1530 bewoonde, werd in onze tijd kantongerecht (thans oudheidkamer). Verder zijn bekend de gasthuistoren (15de eeuw, in Wereldoorlog II beschadigd), de goed gerestaureerde Waterpoort en vele fraaie 16de-en 17de-eeuwse gevels. De stad is nog door haar wallen omringd. Over de Waal ligt een spoorbrug en een brug voor gewoon verkeer.
Zaltbommel bezit een haven en moderne loskaden. De vroegere vestingwerken zijn thans wandelwegen. Hoofdmiddelen van bestaan zijn industrie (metaalwaren, scheepsbouw) en scheepvaart.
GESCHIEDENIS
De plaats „Bomela” wordt vermeld in 850. Keizer Otto II schonk aan het bisdom Utrecht in 999 de jurisdictie over de buurschap („villa”) Bommel met tol, munt en gruit, hetgeen door keizer Hendrik II bevestigd werd. Graaf Reinald van Gelre verhief de „villa” Zaltbommel tot „oppidum” in 1315 en herhaalde dit in het volgende jaar, toen wegens het verlies van oude brieven de rechtsbedeling in de Tieler- en Bommelerwaarden opnieuw geregeld werd. Reeds 28 Juni 1276 ontmoet men schepenen der stad Zaltbommel („scabini oppidi in Bomele”), waaruit blijkt, dat de plaats tevoren stedelijke rechten heeft gehad, welke verloren waren gegaan. De graaf stelde een college in van 8 schepenen, tevens raden, die van zijnentwege jaarlijks voor de helft vernieuwd zouden worden. Verder kreeg de stad een Pinksteren een Septembermarkt.
Naderhand bestond de magistraat uit 12 schepenen, van wie twee burgemeesters, terwijl er vierkwartiersluiden waren, die vooral in financiële zaken medespraken. In 1523 woedde er een grote brand. Dirk van Haeften bracht 31 Juli 1572 de stad bij verrassing met behulp van een troep door Alva verbannen burgers aan de zijde van Holland en Zeeland. Dit had een tijdelijke afscheiding van de stad en de Tieler- en Bommelerwaarden van Gelderland ten gevolge; de Tielerwaard werd in 1593 met Gelderland herenigd, Zaltbommel en de Bommelerwaard in 1602. De stad doorstond in 1574 en in 1599 met goed gevolg een beleg der Spanjaarden, maar moest zich na hevig verzet in Juli 1672 als laatste der door de Fransen ingenomen Nederlandse steden overgeven, om in Dec. 1794, toen de grote rivieren toegevroren waren, wederom in handen der Fransen te vallen. Oudtijds waren er een regulierenklooster, aanvankelijk buiten op St Pieterswiel, later binnen de stad, behorende tot de gemeenschap van Windesheim, een besloten nonnenklooster en een zusterhuis des Gemenen Levens.
Lit.: J. J. van Hasselt, Beschryving der Stad Bommel (1765); J. Beckering Vinckers, De historische Schoonheid van Zaltbommel (Heemschutserie 1944), A. J. van de Ven, Het oudarchief van de Gem. Zaltbommel (1935).