Nederlands bioloog (Batavia 16 Mrt 1880), werd na zijn studies te Utrecht in 1908 assistent aan het algemeen Proefstation te Salatiga voor entomologie, was vervolgens werkzaam aan de H.B.S. te Semarang en te Bandoeng en werd in 1918 directeur van ’s lands Plantentuin te Buitenzorg en buitengewoon hoogleraar te Batavia. In 1926 leidde hij een Nederlands-Amerikaanse expeditie naar Nieuw-Guinea.
Na zijn terugkeer in Nederland werd hij bijzonder hoogleraar te Amsterdam in de tropische plantkunde (1942). Zijn belangstelling gaat vooral uit naar de studie van de gallen.Bibl.r Over den fijneren bouw en de veranderingen gedurende de metamorphose van het darmkanaal en zijn aanhangselen van Isosoma gramini isla sicand, diss. (1907); The Zoocecidia of the Netherlands East Indies (1926); Biology of Plants and Animals Occurring in the Higher Parts of Mount Pangrango-Gedeh in West-Java (1933).