(1) is de benaming voor het authentieke afschrift van een vonnis, zoals dit door de griffier wordt uitgegeven. Het oorspronkelijke schriftelijke vonnis noemt men de minuut; zij wordt door de president en de griffier getekend (artt. 60 en 61 W.v.B.Rv.) en blijft als regel op de griffie onder de hoede van laatstgenoemde.
In enkele bijzondere gevallen echter kan de eiser haar ter tenuitvoerlegging ter leen krijgen; het vonnis wordt dan uitvoerbaar verklaard op de minuut (verg. bijv. art. 297 W.v.B.Rv.).De expeditie wordt door de griffier zonder medewerking der partijen vervaardigd en afgegeven. Vraagt een der partijen de griffier om een expeditie, dan moet hij haar zodra mogelijk uitreiken op straffe van schadevergoeding (art. 64 W.v.B.Rv.).
Draagt de expeditie aan het hoofd de woorden „In naam der Koningin”, dan is zij vatbaar voor tenuitvoerlegging en dus een executoriale titel (z beslag); anders niet. Zulk een executoriale titel noemt men een grosse*; een tweede of verdere grosse mag niet zonder meer worden afgegeven (artt. 841-843 W.v.B.Rv.). Een expeditie, die geen grosse is, bewijst het vonnis en is derhalve bruikbaar om bij gebruikmaking van een hiertegen gericht rechtsmiddel (bijv. hoger beroep) te worden overgelegd ten einde van de uitspraak te doen blijken.
PROF. MR R. P. CLEVERINGA
Lit.: Star Busmann, Hoofdst. v. burg. rechtsvordering, nieuwe uitg. 1948, §§ 396 en 397; Hugenholtz, Hoofdlijnen v. Ned. burg. procesrecht, 6de dr. (1948), blz. 70; W. van Rossem, Het Ned. Wetb. v. burg. rechtsvordering, I, 3de dr. (1934), blz. 129-132.
(2, krijgswezen), is een onderneming, door een deel van de strijdmacht van een staat ter hand genomen met een bepaald doel, bijv. het bestraffen of tot rust brengen van de bevolking in een landstreek; zij kan soms in omvang en belangrijkheid een veldtocht evenaren. De krijgsgeschiedenis van Ned.-Indië was rijk aan dergelijke expedities