Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

BUITENZORG

betekenis & definitie

(1) was een residentie van de provincie West-Java, die zich sinds 1931 uitstrekte van de grens met de residentie Batavia tot de kust van de Indische Oceaan. De oostgrens liep langs de Tjibeët (zijrivier van de Tji Taroem) over de Sanggaboeana en de Padang naar de zuidkust bij de monding van de Tjilaki, de westgrens liep van de zuidwesthoek van de residentie Batavia door een zwaar bebost bergland naar een punt ten W. van Pelaboean Ratoe (Wijnkoopsbaai).

De residentie bestond dus uit een deel van de noordelijke kustvlakte, vervolgens uit het hellingsland van de Salak en de Gedeh en ten Z. daarvan uit de hoogvlakten van Soekaboemi en Tjiandjoer. Nog zuidelijker, aan de overzijde van de in de Wijnkoopsbaai uitmondende Tjimandiri lag een hoogland met plateaukarakter: de Djampangs.Van de totale oppervlakte der residentie (11615,1 km2) werd voor de oorlog ongeveer 56 pct ingenomen door de bouwvelden der inheemse bevolking. De sawah’s besloegen daarvan ongeveer 44 pet. Er waren nog 24 particuliere landerijen in de noordelijke helft van de residentie te vinden (oppervlakte 216 313 ha), maar het areaal dat in erfpacht was uitgegeven aan Europese ondernemingen was ook zeer uitgestrekt (oppervlakte 138 494 ha). Op deze erfpachtondernemingen werd vooral thee verbouwd en deze aanplant omvatte meer dan de helft van het theeareaal van Java.

Ook de rubbercultuur was zeer belangrijk, vooral in het regentschap Buitenzorg en in de Djampangs. Verder vond men veel aanplantingen van kina, koffie enz. Vermelding verdient de theecultuur van de bevolking, die vooral in de omgeving van Tjitjoeroeg en Tjibadak, aan de spoorlijn van Buitenzorg naar Soekaboemi gelegen, werd uitgeoefend. Voorts de teelt van Europese groenten en bloemen bij Patjet, die langs de weg van Tjiandjoer naar Buitenzorg over de Poentjak-pas naar laatstgenoemde plaats en Batavia werden vervoerd.

De residentie telde in 1930 een bevolking van 2 212 997 zielen, w.o. 2 162 508 Inheemsen, 10877 Europeanen, 37577 Chinezen en 2035 andere Vreemde Oosterlingen. Administratief was zij verdeeld in de regentschappen Buitenzorg, Soekaboemi en Tjiandjoer.

Over de huidige toestand van deze residentie is weinig bekend. De vernielingen aan huizen, fabrieken en aanplantingen schijnt hier en daar aanzienlijk te zijn, vooral ten Z. van Buitenzorg. De rubber- en theetuinen hebben echter niet blijvend geleden. De rubberproductie van de opnieuw in tap genomen aanplantingen is hoog, waarop de rustperiode, die de bomen hebben doorgemaakt, van invloed is.

(2) regentschap in West-Java met een oppervlakte van 3720,8 km2 en een bevolking (in 1930) van 1022324 zielen, w.o. 990515 Inheemsen, 6553 Europeanen, 23808 Chinezen en 1448 andere Vreemde Oosterlingen. Het regentschap werd grotendeels ingenomen door particuliere landerijen. Rubber- en theecultuur kwamen er zeer veel voor. Thans (1948) herstellen zich beide cultures; een 20-tal rubberfabrieken is weer in bedrijf gekomen.

In de desa’s in de omgeving van de hoofdplaats wordt getracht het sarongweven en batikken van sarongs weer op gang te helpen, o.a. door het verstrekken van garens.

(3) (Bogor) was de hoofdplaats van de residentie van die naam en vóór de oorlog met Japan de zetel van de gouverneur-generaal. De plaats is door een geëlectrificeerde spoorweg met Batavia verbonden. Ze ligt 265 m boven de oppervlakte der zee en heeft daardoor een wat koeler klimaat dan Batavia. Er staat tegenover, dat de gemiddelde jaarlijkse regenval en het gemiddelde aantal regendagen per jaar er zeer groot zijn (resp. ruim 4000 mm en bijna 240 dagen).

Ook de relatieve vochtigheidstoestand van de lucht is er hoog en dit alles maakt het klimaat van Buitenzorg voor de Europeaan minder aangenaam dan veelal wordt aangenomen.

Buitenzorg heeft zijn ontwikkeling te danken aan de omstandigheid, dat in 1745 aan Van Imhoff een gedeelte van Kampong Baroe werd afgestaan, door hem Buitenzorg genoemd, onder voorwaarde, dat deze gift geschiedde aan hem als gouverneur-generaal en aan zijn opvolgers, onder de verplichting het landgoed niet te vervreemden. Die bepaling werd echter door het opperbestuur ingetrokken. Toen het later bleek, dat de erfgenamen van Van Imhoff niet in staat waren het landgoed te beheren, werd het door de gouverneur-generaal Mossel gekocht, terwijl het van toen af geregeld van de ene landvoogd op de andere overging tot Daendels toe, waardoor Buitenzorg de residentie der gouverneurs-generaal is geworden. Daendels liet zich eerst het landgoed Buitenzorg door de regering in volle eigendom afstaan en verkocht daarna dat landgoed bij gedeelten aan particulieren, terwijl het paleis met omgeving en met de meubelen door het gouvernement werd teruggekocht en de gouverneur-generaal ter bewoning afgestaan.

Dit paleis werd in 1834 door een aardbeving verwoest en vervangen door het huidige, dat in een prachtig park is gelegen. Dit laatste maakt deel uit van ’s Lands Plantentuin, een instelling met wereldnaam, waaraan talrijke musea, laboratoria etc. zijn verbonden. Daarnaast telde Buitenzorg voor Wereldoorlog II enkele regeringsinstellingen zoals de Algemene Secretarie en waren er een Theologische Hogeschool en opleidingsscholen voor veeartsen en landbouwkundigen gevestigd. In de wijk Tjikeumeuh ligt een krankzinnigengesticht.

In de laatste tientallen jaren is Buitenzorg ook industriestad geworden. Thans vindt men er o.a. de Good Year fabriek, die haar productie van rubberbanden en andere artikelen heeft hervat, benevens drie fabriekmatige weverijen.

Buitenzorg, dat op 6 Mrt 1942 door de Japanners werd genomen, werd 15 Oct. 1945 — zonder oppositie van nationalistische eenheden — door Brits-Indische troepen bezet, die in Oct. 1946 de plaats aan de Nederlandse troepen overdroegen.

Buitenzorgfonds

is de naam van een door Melchior Treub bijeengebracht fonds om het Nederlandse biologen (allereerst plantkundigen) mogelijk te maken ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg te bezoeken. Om de twee jaar wordt een onderzoeker daartoe in de gelegenheid gesteld. Het fonds wordt beheerd door de Kon. Ned.

Akademie van Wetenschappen te Amsterdam en ontvangt subsidie van de regering; de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen kiest op voordracht van de wis- en natuurkundige afdeling der Akademie deze onderzoeker uit.

< >