(Heinrich), Duits schilder (Heidelberg 3 Febr. 1851 - Karlsruhe 21 Dec. 1917), was leerling van Hans Canon en Fedor Dietz; hij onderging vooral de invloed van Leibl en Courbet. Afgezien van vele studiereizen, o.a. naar Italië (1872-’73), werkte hij van 1868-’95 in München.
In 1896 vestigde hij zich als leraar aan het Stadelsche Kunstinstitut te Frankfort a.d. Main en van 1903 tot zijn dood was hij professor aan de academie te Karlsruhe. Reeds op jeugdige leeftijd heeft hij een reeks meesterlijke portretten en landschappen geschilderd. In zijn tweede periode, tot ca 1890, beoefende hij ook de historieschildering en op latere leeftijd ontstonden talrijke zeer geroutineerde landschappen en portretten. Hij heeft een vlotte toets. De zeer begaafde kunstenaar bezat ook een uitgesproken gevoel voor toon en kleur, doch het succes van zijn werk deed later wel eens afbreuk aan de kwaliteit. Desondanks ontwikkelde hij zich tot een der beste Duitse impressionnisten.
Bibl.: W. T., Personalien u. Prinzipien, 2de en 3de ed. (1918), met inleiding door E. Waldmann.
Lit.: G. Fuchs, W. T. u. s. Werk (München - Leipzig 1908); Jos. Aug. Beringer, T., des Meist. Gemälde in 450 Abb., Klass. d. Kunst XXVI (Stuttgart - Berlin 1917); K. Martin, cat. v. d. tentoonstelling T. u. s. Kreis (Karlsruhe 1951), met lit.opg.