Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CANON

betekenis & definitie

(1) Grieks letterlijk „richtsnoer, liniaal” en overdrachtelijk „maatstaf, norm, ideaal”, wordt in de Griekse literatuurgeschiedenis gebruikt voor reeksen van auteurs, die door de Hellenistische geleerden als voorbeeldig werden beschouwd en dus navolgenswaardig. Van belang zijn:

1. de canon der 9 lyrische dichters Alkman, Stesichoros, Ibykos, Simonides, Bakchylides, Pindarus, Alcaeus, Sappho en Anakreon;
2. de canon der 10 Attische redenaars Antiphon, Andocides, Lysias, Isokrates, Isaeus, Aeschines, Demosthenes, Hyperides, Lycurgus en Dinarchus.

(2, kerkelijk) is een woord dat van het begin van de Kerk af in de kerkelijke terminologie werd gebruikt; het betekende dan een norm van Christelijk geloven of handelen. Van de 4de eeuw af werden vooral de disciplinaire bepalingen van de synoden zo genoemd in tegenstelling met de burgerlijke wetten, die leges genoemd werden. Zo werd het langzamerhand de specifieke term voor kerkelijke wet en werd het kerkelijk recht canoniek recht genoemd (Ius Canonicum). In de 12de eeuw toen men het canonieke recht als afzonderlijke wetenschap begon te doceren, was dit algemeen.

De beoefenaars van de studie van het kerkelijk recht werden sindsdien canonisten genoemd, in tegenstelling met de iuristen, de beoefenaars van het burgerlijk recht. Het kerkelijk wetboek heeft de terminologie canon en canoniek als haar eigen en gewone terminologie voor kerkelijke wet en kerkelijk recht overgenomen (z canoniek recht en Codex Iuris Canonici, ook voor de lit.).

(3, der mis) is het Romeins misformulier, zoals het in bijna steeds ongewijzigde vorm voorkomt van Te igitur (onmiddellijk na het Sanctus) af tot aan het Pater noster. Het Gelasianum geeft te verstaan, dat de canon met het Sursum corda, dus met de prefatie begint, maar sinds vele eeuwen wordt er die prefatie niet meer bijgerekend, zomin als het later daaraan toegevoegde Sanctus. Om aan te duiden, dat met de canon een nieuw, het voornaamste deel der mis begint, is de gewoonte ingevoerd om de beginletter van Te igitur, die aan de kruisvorm herinnert, ook in die zin te versieren en op de bladzijde links van de tekst Christus’ kruisdood voor te stellen, het zgn. canonbeeld. Onze huidige Romeinse canontekst moet gebaseerd zijn op een Griekse tekst uit de tijd, toen de liturgische taal te Rome nog Grieks was, en er werd na paus Gregorius de Grote waarschijnlijk slechts het Memento voor de overledenen aan toegevoegd. In de eerste Christeneeuwen werden ook de canongebeden luid of halfluid gezongen of gebeden. Later is het stil bidden er van voorschrift geworden. Een eerste aanleiding tot deze verandering zal geweest zijn de inspanning, die het luid zingen of bidden voor de celebrant meebrengt.

Bovendien is de geheimzinnige stilte, die aan het altaar na het Sanctus heerst, zeer geschikt bij de gelovigen de ware stemming voor het verheven gebeuren der consecratie op te wekken. Sinds de middeleeuwen heeft de Ambrosiaanse liturgie dezelfde canongebeden als de Romeinse, doch in de Mozarabische wijken zij vrij sterk af. Op enige dagen en octaven worden de canongebeden volgens de Romeinse ritus ietwat gewijzigd: nl. op de feesten van Kerstmis, Driekoningen, Pasen en Pinksteren, op Witte Donderdag en bij een bisschopswijding. Kern van de canon is het verhaal van de instelling der Eucharistie en de ritus der dubbele consecratie met dubbele elevatie; de opheffing ter aanbidding is er eerst later bijgekomen.

Lit.: Brightmann, Lithurgies Eastern and Western (Oxford 1898); Z. de Korte, De Mis-liturgie (Hilv. 1933); J. Brinktrine, Die hl. Messe in ihrem Werden und Werken (Paderbom 21934); J. de Puniet, De liturgie der H. Mis.

Haar oorsprong en geschiedenis (Roermond 1939).

Canonborden

zijn de drie tabellen, sedert de 16de eeuw bij de Westerse Kerk in gebruik, welke tijdens de H. Mis op het altaar staan, één in het midden en één aan elke zijkant. Zij bevatten bepaalde gebeden, die wel is waar ook in het aanwezige missaal staan, maar op deze wijze gemakkelijker door de priester kunnen worden verricht. Vele kerken bezitten canonborden van zeer kostbare en artistieke uitvoering.

De bisschop bedient zich tijdens de H. Mis niet van canonborden, maar van een canon episcopalis d.i. een liturgisch boek, dat opengeslagen midden op het altaar staat.

(4, recht) is het bedrag aan huur of pacht, jaarlijks door de erfpachter te voldoen (z erfpacht).

(5, filosofie, ethiek, aesthetica) wordt op zeer verschillend gebied gebruikt. In de filosofie gebruikt Kant het in de meer speciale betekenis van „totaal-begrip der principes van het juiste gebruik van het kenvermogen”. Waar zulk een gebruik niet mogelijk is, bestaat geen canon. Nu is dit gebruik er niet voor het speculatieve of metafysische denken, alleen voor het practische.

Voor het laatste is er dus een canon, voor het eerste niet. Aldus in de Kritik der reinen Vernunft, Transcendentale Methodenlehre, zweites Hauptstück: Der Kanon der reinen Vernunft. Evenwel blijft Kant, gelijk hem ook met andere termen wel overkomt, niet altijd consequent in zijn gebruik van het woord.

Ook in de ethiek, als regel van het handelen en in de aesthetica als model of regel van de ware vorm wordt het gebruikt.

(6, anthropologie) is een verouderde methode om de verhoudingen van de onderdelen van het menselijk lichaam te toetsen aan een geometrische constructie. Deze constructie werd opgebouwd met behulp van een grondmaat of modulus en een vrij willekeurig „architectonisch plan” van de „voorgevel” van het lichaam. Als modulus dienden: de lengte van de handpalm, de lengte van de middelvinger, de lengte van de voet, de hoogte van de voet of de hoogte van het hoofd. Het schema werd geconstrueerd in een vierkant, in een cirkel of ook wel met behulp van de gulden snede.

De ontwikkeling van deze gedachten behoort tot het gebied van de kunsthistorie.

Door de ontwikkeling van de moderne metrische en statistische methoden in de anthropologie zijn de canons terecht in onbruik geraakt. Structuurschema’s, die op canons gelijken, maar in plaats van eisen te stellen, eenvoudig de feitelijke verhoudingen weergeven, worden in toenemende mate gebruikt.

(7, muziek), een muzikale vorm, waarin twee of meer stemmen streng ontleend zijn aan één melodie. Voor de uitvoering van zo’n muziekstuk is het dus voldoende om één melodie te noteren en daarbij het voorschrift (de canon) te voegen op welke wijze de verschillende stemmen deze melodie moeten beantwoorden, in gelijke beweging, in tegenbeweging, in bepaalde toons- en tijdsintervallen, enz. (z muziekleer, contrapunt). Deze muzikale kunstvorm werd zeer veel toegepast door de componisten van de 15de en 16de eeuw, die het „voorschrift” vaak vervingen door een raadselspreuk of motto, bijv. „de eersten zullen de laatsten zijn” voor een kreeftcanon, e.d.

< >