Aldus noemt men:
1. Middeleeuwse stadsrepublieken. Sedert het midden van de 14de eeuw had een aantal oorspronkelijk bisschoppelijke steden zich dikwijls na langdurige oorlogen onafhankelijk gemaakt. Hiertoe behoorden o.a. Keulen, Mainz, Worms, Spiers, Straatsburg, Bazel, Regensburg en Maagdenburg. Zij onderscheidden zich van de rijkssteden vnl. doordat zij geen geregelde rijksbelastingen behoefden te betalen en door het rijk niet verpand mochten worden. Overigens bezaten zij dezelfde rechten en plichten als de rijkssteden, in latere tijd werden zij ter onderscheiding van deze wel vrije rijkssteden genoemd. Door de Rheinbundsakte van 12 Juli 1806 verloren ze hun aparte positie.
2. Hamburg, Bremen, Lübeck en Frankfort a. d. Main als leden van de Duitse Bond (1815-1866). Tijdens de Noordduitse Bond en het Duitse Rijk was laatstgenoemde stad door Pruisen geannexeerd: de overige hadden de titel van „Vrije en Hanzesteden”.
3. Dantzig, dat krachtens het tractaat van Versailles van 1919 tot 1939 de titel van „vrije stad” droeg.