(Speier of Speyer), Westduitse stad in het Land Rijnland-Palts; een voormalige vrije rijksstad met (1952) 32.870 inw. (1939: 28.260; 1945: 30.150), v. w. 50 pct R.K. en ca 50 pct Evang., aan de Rijn en aan de monding van de Speierbach op 184 m hoogte gelegen, is een spoorwegkruispunt aan de lijn Mainz - Karlsruhe. De stad bestaat vnl. van industrie (o.m. tabak, sigaren, katoen, lederwaren, brouwerijen, sekt, metaalwaren, chemische en electrotechnische producten).
Stadsbeeld.
De onder keizer Konrad II ca 1030 begonnen Dom St Maria en St Stephanus, met een totale lengte van 133 m, is een der grootste bouwwerken uit het Romaanse tijdperk; de onder Hendrik II bijna voltooide kerk werd in 1061 onder Hendrik IV ingewijd. Bij de verwoesting van de stad door de Fransen in 1689 brandde ook de dom geheel uit; tussen 1772 en ’84 werd hij naar een ontwerp van Franz Ignaz Michael Neumann herbouwd. Na een herhaalde vernieling door de Fransen in 1794 en redding voor totale afbraak in 1806 door een decreet van Napoleon, konden de godsdienstoefeningen in 1822 hervat worden. Tussen 1818 en ’58 vond een algehele restauratie plaats. Pas in 1900 werden de oude keizersgraven van Konrad II, Hendrik III, IV en V met hun gemalinnen door opgravingen blootgelegd. Onder de weinige oude gebouwen moet in de eerste plaats nog de Evangelische Drievuldigheidskerk worden genoemd, een der merkwaardigste prestaties van de Protestantse kerkelijke bouwkunst (1701-’17 door Joh.
Peter Graber). Het raadhuis dateert uit 1712 tot ’26. Van de voorm. Synagoge staan enkele resten; ook is een onderaards overwelfd vrouwenbad (ca 1100) bewaard. Bijzonder fraai is de westelijke hoofdpoort der stad, het zgn. Altpörtel (13de eeuw, in 1514 vergroot).
Geschiedenis.
Ca 500 kreeg Spiers zijn naam (Spira) van het riviertje de Speierbach. In de 1ste helft der 7de eeuw kreeg het zijn eerste bisschop. In 1111 werd Spiers dank zij Hendrik V een vrije rijksstad. Te Spiers zijn tal van Rijksdagen gehouden: de bekendste zijn de zgn. Eerste Rijksdag van Spiers, die voortaan de regeling der kerkelijke aangelegenheden aan de rijksstenden overliet (Aug. 1526) en de Tweede Rijksdag van Spiers (1529), waarop de keizerlijke en Katholieke partij, omdat de internationale omstandigheden gewijzigd waren (zie Karel V), overging tot het verder verbieden van veranderingen op kerkelijk gebied: aan de uitoefening van de Katholieke eredienst mocht geen belemmering meer in de weg worden gelegd. Veertien steden en onderscheiden Evangelische vorsten protesteerden. Vandaar de naam „Protestanten”.
Van 1527-1689 was Spiers zetel van het Duits hooggerechtshof, het Rijkskamergerecht. In 1689 werd Spiers verwoest door de Fransen, in 1794 ingenomen. Daarna, tot 1814, behoorde de stad tot Frankrijk, het gedeelte van het bisdom, dat links van de Rijn lag, tot het aartsbisdom Mainz. In 1816 kwam Spiers aan Beieren. De stad werd in Wereldoorlog II weinig beschadigd.
Lit.: M. Schmidt, Die Sicherung d. S. Doms im 19. u. 20. Jhdt. (1932); W. Hege u.
H. Weigert, Die Kaiserdome am Mittelrhein, S., Mainz u. Worms (1933); B. H. Röttger, Stadt S., Kst-denkm. Bayern, Reg.
Bez. Pfalz, Bd 3 (1934); W. Wolff u. W. Pinder, 3 Kaiserdome Mainz, Worms u. S. (Königst. i.
T. 1949); F. Klimm, der Kaiserdom zu S. (2de ed. 1950).