(1, Frans Forest), voorstad van Brussel, in Belgisch Brabant, op golvende leembodem, 624 ha, telt (1951) 46 802 inw. Er is metaal-, leer-, chemische, textiel-, voedings- en kunstnijverheid.
De naam Vorst, Forestum, duidt op het hertogelijk domein woud in oude tijden. De vorsten begunstigden de Benedictinessenabdij, welke hier bestond van 1099-1796; de overblijvende gebouwen (nu landhuis) zijn uit 1764, de kerk werd afgebroken. De abdis sprak recht over het dorp. De vaak verbouwde parochiekerk, met delen uit de 13de eeuw en een krocht uit de nde, bezit merkwaardig meubilair waaronder een 16de-eeuwse altaartafel, maar vooral het graf en de relieken van de H. Alena (bekende bedevaart). Kasteel de Wijngaard. Park van de gemeente St-Gillis (13 ha), Dudenpark.
Lit.: L. Verniers, Hist, de Forest-lez-Bruxelles (Bruxelles
1949).
(2), gemeente in de provincie Antwerpen, op vlakke leem- en zandbodem, 1549 ha (landbouw), telt (1951) 4487 inw. Het wordt reeds vermeld in de 9de eeuw. De Gothische kerk, met majestueuze toren, bevat waardevolle schilderijen, waaronder een van Quellin (1644). Mooie pastorie.
Lit.: J. Pais, Beknopte gesch. van V. (Tongerlo 1936).