Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VOLKSGERICHT

betekenis & definitie

In verscheidene streken, ook in Nederland en Vlaanderen, zijn nog gevallen bekend van de volksrechtspraak, waarmee de dorpsgemeenschap — doorgaans vertegenwoordigd door de jonge mannen — uiting geeft aan haar misnoegen over het gedrag van personen, die openbare ergernis hebben verwekt of op de een of andere wijze de ongeschreven wetten der samenleving hebben geschonden. Onder het volksgericht vallen doorgaans alleen die vergrijpen die door de justitie niet vervolgd worden, als mishandeling van een vrouw door haar man — of omgekeerd —, schending van trouwbelofte en van de huwelijkstrouw enz.

De meest voorkomende vorm van dit gericht is de ketelmuziek: een serenade met ketelgerammel en andere onaangenaam klinkende geluiden voor de woning van de schuldige, bij voorkeur in de nacht. Deze ketelmuziek draagt in verschillende streken verschillende namen, die soms samenhangen met de vorm: kolde brulfte of kolde wasschop (Drente), wagenrijden (Staphorst en Rouveen), puntervaren (Giethoorn), tafelen (Noord-Brabant), varen (Noord-Limburg), de ezel (aan-)drijven (Midden-Limburg, waar met onuitwisbare verf of roet een ezel op het huis wordt geschilderd), toeten, rammelen of hulen (Zuid-Limburg), den os rijden (Belg. Limburg), scherminkelen, den beest jagen, den hond branden (Vlaanderen, waar scherminkel, beest en hond de namen zijn van de stropop, die voor het huis van de delinquent wordt opgericht). In Zuid- en Noord-Brabant werd nog tot het eind der vorige eeuw in een aantal plaatsen een man, die het zijn vrouw lastig maakte, door de buurt (soms alleen de buurvrouwen) voor de ploeg gespannen en met zwepen en stokken voortgedreven.

Lit.: W. van der Vlugt, Levend volksrecht (in: Belangrijkste geschriften, I (Leiden 1923), 73-103).

< >