Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VOLKENRECHT

betekenis & definitie

(of internationaal publiekrecht) is het geheel van rechtsregels voor de onderlinge verhouding tussen de staten en de andere internationale rechtssubjecten, als Volkenbond, Organisatie der Verenigde Naties enz. Het berust enerzijds op de door die rechtssubjecten onderling gesloten verdragen en op vaststaande gewoonten in hun onderling verkeer, aan de andere kant op de algemene, uit de rechtsidee voortspruitende rechtsbegrippen.

Internationale gebruiken scheppen geen regels van volkenrecht. Sommigen, de zgn. historische school van von Savigny en de staatspositivistische of voluntarisch positivistische school, erkennen slechts een volkenrecht, berustend op verdragen en gewoonten, als uitingen van de consensus gentium, de onderlinge overeenstemming der volken.De geschiedenis van het volkenrecht gaat terug tot de grijze Oudheid. Reeds uit het Oude Testament blijkt op verschillende plaatsen van volkenrechtelijke gewoonten (vnl. op het gebied van het oorlogsrecht). De ontwikkeling van het moderne volkenrecht dateert van de 1ste helft der 17de eeuw. Belangrijke data zijn hier 1625, bet jaar van het verschijnen van Hugo de Groot’s beroemd boek De iure belli ac pacis, waarin de grondslag voor een wetenschappelijke beoefening van het volkenrecht werd gelegd en voor het eerst de volkenrechtswetenschap in haar geheel behandeling vond; voorts 1648, de Vrede van Westfalen, die algemeen wordt beschouwd als het keerpunt voor de volkenrechtsgemeenschap.

Dit moderne volkenrecht werd in de aanvang slechts voor de Christelijke West- en Middeneuropese staten van toepassing geacht; men noemde het dan ook wel Christelijk volkenrecht of Europees volkenrecht. Geleidelijk breidde de volkenrechtsgemeenschap zich echter uit tot andere staten. Sedert de vrede van Parijs van 30 Mrt 1856, die een einde maakte aan de Krimoorlog, is ook Turkije, als laatste van de Europese staten, er in opgenomen. Thans behoren alle beschaafde staten tot deze gemeenschap. Aanduidingen, die men wel bezigt, als bijv. Amerikaans volkenrecht enz., geven slechts aan, dat bepaalde regels vnl. tussen zekere landen of in bepaalde werelddelen, i.c. Amerika, als volkenrechtsregels erkenning vinden.

Het volkenrecht werd vanouds gewoonlijk in drie hoofdgroepen van rechtsregels verdeeld:

1. die, welke betrekking hebben op de onderlinge verhouding tussen staten, die in vrede met elkander leven;
2. die, welke de rechtsbetrekkingen tussen staten betreffen, die met elkander in oorlog zijn (z oorlogsrecht);
3. die, welke de rechtsbetrekkingen regelen tussen onzijdige en oorlogvoerende staten (neutraliteitsrecht; z neutraliteit).

Tegenwoordig wordt veelal een andere onderscheiding gevolgd, nl. in regels betreffende wetgeving of rechtsvorming, bestuur, rechtspraak (z internationale rechtspraak) en rechtshandhaving of politie. Als afzonderlijk deel van het internationaal publiekrecht betreffende rechtsvorming wordt wel beschouwd het internationaal staatsrecht, d.i. het recht, dat op het internationale terrein organen (wetgevende, bestuurs-, politie- en rechterlijke organen) in het leven roept en daaraan bevoegdheden toekent. Het internationaal administratief recht is dat deel van het internationaal bestuursrecht, dat internationale bestuursfuncties van niet-politieke aard betreft.

Een algemene codificatie van het volkenrecht ontbreekt tot dusver. Grote stukken volkenrecht hebben echter in afzonderlijke verdragen regeling gevonden.

In tegenstelling tot het nationale recht ontbreekt in het volkenrecht een algemene rechterlijke autoriteit, gesteund door een politie-orgaan, die in alle zich voordoende gevallen het toepasselijke recht vaststelt en de onderwerping daaraan afdwingt. Dientengevolge hangt de practische toepassing van volkenrechtsregels grotendeels van de machtsverhouding van de staten af en is de rechtshandhaving overgelaten aan eigenrichting der staten. Een begin van verandering hierin schijnt de tegenactie van de Verenigde Naties tegen het onrechtmatig optreden van het Noordkoreaanse bestuur tegen de regering van Zuid-Korea (1950) te hebben ingeluid. Voor de beslechting van geschillen is dikwijls gebruik gemaakt van scheidsrechtspraak (z arbitrage, 2); op de Haagse Vredesconferenties van 1899 en 1907 werd een Permanent Hof van Arbitrage opgericht en bevestigd.

Een met de nationale rechtspraak enigszins vergelijkbare internationale jurisdictie bestaat sinds de installatie in 1922 van het evenals het Permanente Hof van Arbitrage te ’s-Gravenhage in het Vredespaleis gevestigde Permanente Hof van Internationale Justitie; in 1946 is dit Hof vervangen door het eveneens in het Vredespaleis zetelende Internationaal Gerechtshof.

MR L. V. LEDEBOER

Lit.: P. Guggenheim, Lehrbuch des Völkerrechts (2 dln, Basel 1948-1951) ; L. Oppenheim, International Law (2 dln, 7de dr., London 1948-1952); J. P. A. François, Handb. v. h. volkenrecht (2 dln, 2de dr., Zwolle 1949-1950); A.

Verdross, Völkerrecht (2de dr., Wien 1950); R. Redslob, Traité de droit des gens (Paris 1950); L. Cavaré, Le droit international public positif (2 dln, Paris 1951); M. Sibert, Traité de droit international public. Le droit de la paix (2 dln, Paris 1951).

< >