(Lat. = overeenstemming), een woord dat op veel gebieden gebruikt kan worden, consensus matrimonialis is huwelijksovereenkomst, consensusprincipis de toestemming van de landsheer, verder in fysiologische zin en in allerlei algemene betekenis. In de middeleeuwen werd het een enkele maal van een besluit door overeenstemming van bisschoppen op een concilie gebezigd.
In de kerkgeschiedenis kent men de Consensus Patrum, d.i. de overeenstemming der kerkvaders in de leer, ook de Consensus Theologorum, doch steeds onder het gezag van de Kerk op Protestants gebied in het bijzonder: de Consensus Tigurinus, d.w.z. overeenkomst te Zürich gesloten in 1549 vnl. op het punt der Avondmaalsleer tussen de Zwinglianen en Calvijn; de Consensus pastorum Genevensium, d.w.z. der Geneefse predikanten in zake Avondmaals- en praedestinatieleer (1551); de Formula consensus Helvetica van 1675 in zake de inspiratieleer der H. Schrift; de Consensus Dresdensis van 1571 der theologen van Keursaksen, spoedig afgelost door de Formula concordiae van 1580; de Consensus Sendomiriensis van 1570 in Polen, waarbij een overeenstemming tot stand kwam tussen de aanhangers der Augsburgse, der Helvetische en der Boheemse confessies. Een meer algemene zin heeft de Consensus quinque saecularis, waarmede in de historische dogmatiek van George Calixtus bedoeld werd de stof waarover in de leringen van de Kerk der eerste vijf eeuwen overeenstemming heerste.