Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Hugo

betekenis & definitie

naam van twee graven van Parijs, tevens hertogen van FRANCIË.

Hugo de Grote

graaf van Parijs en later hertog van Francië (923-956), zoon van koning Robert I van Frankrijk (ca 900 - Dourdan 16 Juni 956), was sedert 923 de machtigste heerser in Noord-Frankrijk. Na de dood van zijn zwager, koning Rudolf, stelde hij (936) de Karolinger Lodewijk IV van Overzee als koning aan en verkreeg voor zich Bourgondië. Toen Lodewijk zich tegen zijn voogdijschap verzette, nam hij hem in 945 gevangen; keizer Otto I, beider zwager, legde in 946 de twist bij. Ook na Lodewijks dood (954) maakte hij geen aanspraak op de troon, die nu aan Lodewijks zoon Lotharius kwam.

Hugo Capet

(= cappatus, met de abtsmantel), stichter van het Capetingse Huis, graaf van Parijs en hertog van Francië (956-996), koning van Frankrijk (987-996), was een zoon van de voorgaande (ca 940 - Melun 24 Oct. 996). Toen Lotharius in 986 door de kinderloze Lodewijk V opgevolgd werd en deze reeds 12 Mei 987 overleed, liet Hugo zich te Senlis door de rijksgroten tot koning uitroepen en 3 Juli 987 te Noyon kronen. Wel was er nog een broeder van Lotharius, Karel, over; deze was echter een Duits vazal, daar Otto II hem met Neder-Lotharingen beleend had. Karel veroverde Laon en Reims, werd hier echter door Hugo belegerd, tot overgave gedwongen en overleed in gevangenschap in 991. Hugo slaagde er in, zijn zoon Robert door de rijksgroten tot opvolger te laten kiezen.

Lit.: Ph. Lauer, Le règne de Louis IV d’Outremer (Paris 1900); F. Lot, Les derniers Carolingiens (Paris 1891); Idem, Etudes sur le règne de Hugues Capet (Paris 1903) ; P. An d ré, H. C. (Lausanne 1941).