Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Vaticaan

betekenis & definitie

heet het grootste paleis van Rome, gelegen in Vaticaanstad, op de rechteroever van de Tiber, noordelijk van de St Pieter. Het is de ambtswoning van de paus en omvat als zodanig met het daarbij behorende gebouwencomplex ca iooo zalen, kapellen, het zomerhuis Belvedere (gebouwd door Innocentius VIII, 1484-’92), de sterrenwacht, de woning van de staatssecretaris, de regeringsbureau’s, de kwartieren voor de Zwitserse, Palatijnse en Nobelgarde, de drukkerij en de pauselijke mozaïekfabriek, met 20 pleinen en tuinen.

Het beslaat in zijn geheel een oppervlakte van 5½ ha, d.i. het achtste gedeelte van de gehele Vaticaanstad. Het is door zijn musea, fresco’s en schilderwerken een wereldcentrum van kunsten en wetenschappen. Hier worden apart genoemd: de Sixtijnse Kapel met het levenswerk van Michelangelo op het plafond en de altaarmuur; de zes vertrekken, waar Alexander VI (1492-1503) zijn intrek nam, bekend als Appartamenti Borgia, met fresco’s van Pinturicchio e.a.; de vier zalen, bewoond door Leo X (1513-1521), beroemd als de Stanzen van Raphaël, waar deze schilder van 1504 tot zijn dood in 1520 op last van Julius II (1503-1513) werkte en o.a. de Disputa en de School van Athene schilderde; de zgn. loggia bij het Damasusplein, eveneens door Raphaël met zijn leerlingen van schilderingen voorzien; de kapel van Nicolaas V (1447-1455) met voorstellingen van Fra Angelico uit het leven van Stephanus en Laurentius.Van de verzamelingen dienen vermeld de Vaticaanse Bibliotheek, gesticht door Pius IV (15591565), met als waardevolste handschrift de Codex aureus Vaticanus, een Griekse bijbel uit de 4de eeuw; het Vaticaans Archief, gesticht door Paulus V in 1611 en door Leo XIII in 1881 voor studiedoeleinden opengesteld, en de Muntenkabinetten. Verder de Pinacotheek met haar collectie schilderingen van meesters als Giotto, Fra Angelico, Filippo Lippi, Perugino e.a., waaronder de Madonna di Foligno en de Transfiguratio (Verheerlijking op Tabor) van Raphaël, alsmede diens gobelins of arazzi (naar de stad Arras, waar zij volgens Raphaël’s tekening geweven werden) een ereplaats innemen; de rijke Etruskisch-Egyptische verzameling van sarcophagen en vazen, gesticht door Gregorius XVI (1831-1846); het museum voor Antieken (Museo Pio-Clementino, genoemd naar de pausen Clemens XIV en Pius VI) met de klassieke beelden als de Laocoöngroep, de Apollo van Belvedere, de discuswerper van Myron, de Venus van Praxiteles en uit latere tijd de beelden Perseus en twee athleten van Canova (1757-1822); en ten slotte de Galleria lapidaria, de grootste verzameling inscripties.

GESCHIEDENIS

De rechts van de Tiber liggende vlakte werd in de Oudheid campus of ager Vaticanus genoemd en de haar omringende heuvels Montes Vaticani. Oorspronkelijk bleef de behuizing bij de St Pieter beperkt tot woningen voor hen, die daar hun dagelijkse bezigheden hadden, als ook tot verblijven voor gasten en armen. De pausen zelf woonden sinds Constantijn de Grote in het Paleis van Lateranen, Patriarchium genoemd.

Paus Symmachus (498-514) begon na zijn verdrijving uit het Paleis van Lateranen met de bouw van een ambtswoning naast de St Pieter. Deze woning, Episcopia genoemd, werd onder de volgende pausen, die daar overigens alleen hun intrek op de grote feesten namen, steeds meer uitgebreid. Eerst na de terugkeer der pausen uit Avignon in 1378 werd zij de vaste residentie der pausen. De voornaamste uitbreiding en verfraaiingen vonden plaats in de tijd der Renaissance, tussen de jaren 1450-1590, m.n. onder de pausen Julius II (1503-1513) en Sixtus V (1585-1590). Tengevolge van die herhaalde uitbreidingen vormt het Vaticaan een zeer onregelmatig complex van gebouwen.

H. J. J. WACHTERS

Lit.: E. Steinmann, Rom in der Renaissance (1899); Idem, Die Sixtinische Kapelle, 2 dln (1901-’05); F. Ehrle en H. Egger, Das vatik. Palast (Rom 1935); G. Fallani en M. Escobar, Vaticano (Roma 1946). Vaticaans archief: G. Brom, Guide aux archives du V. (Rome 1910, 2de dr. 1911); K. A. Finck, Das Vatik. Archiv (Rom 1943); B. Katterbach, A Mercatori e.a., Sussidi per la consultazione dell’Archivo Vaticano, 3 dln (Citta del Vaticano 1926-’47). Vaticana: RecchienG. J. Hoogewerff, Guide-manuel des bibliothèques de Rome (Rome 1932); E. Tisserant, Bibliothèques pontificales (Paris 1936), uitg. v. d. Vaticana: Studi e testi, sinds 1900.

< >