(Ital.: Cappella Sistina) heet de huiskapel van de paus in het Vaticaanse paleis te Rome. Zij werd gebouwd onder paus Sixtus IV door Giovanni de’ Dolci, van 1473-1481; Mino da Fiesole schiep de rijk geciseleerde koorhekken en -banken.
In het laatste kwart der 15de eeuw lieten de kerkvorsten de beide lange wanden beschilderen met paneelfresco’s, door meesters als Botticelli, Ghirlandajo, Perugino, Pinturicchio, Cosimo Rosselli en Luca Signorelli: deze fresco’s vormen een typologisch tegenover-elkaarstellen van het Oude en het Nieuwe Testament.Nog groter glorie voor de kunst verkreeg de „Sistina” door de plafond(gewelf-)schilderingen over het Scheppingsverhaal, met sibyllen, profeten en slaven, die Michelangelo in opdracht van paus Julius II van 1508-1512 onder onzegbare moeite en inspanning tot stand bracht, terwijl het geheel werd gecompleteerd met de voorstellingen die dezelfde meester aan de altaarwand aanbracht en die het Laatste Oordeel in beeld brengen (1534-1541). Beide creaties zijn hoofdmomenten in het scheppend werk van Michelangelo; in vele zijner grote, uiterst pathetische en bewogen figuren krijgt de beschouwer reeds een voorsmaak van de naderende Barokschilderkunst. Naar de „Sistina” heet ook het beroemde pauselijk koor-ensemble „Cappella Sistina”, dat reeds onder paus Gregorius I (590-604) als Schola Cantorum moet zijn ontstaan, tot de 16de eeuw zijn bloeitijd had en in onze eeuw op een herleving kan wijzen.
Lit.: K. Steinmann, Die S. K., 2 Bde (1901); P. Schubring, Die S. K. (1909).