was naast Sidon de beroemdste der Phoenicische handelssteden in de Oudheid. Terwijl de oudste stad (door de Grieken Palai- Tyros, d.w.z.
Oud-Tyrus, genaamd) op het vasteland gelegen was, heeft zich de stad reeds vroegtijdig over de rotseilanden vóór de kust uitgebreid, en door deze veilige ligging op ontoegankelijke rotsen in de zee de naam goroiTor (Tyr), d.w.z. „rots”, ontvangen. De eilandjes waren door een dam met elkaar verbonden. De stad had haar bloeitijd in de 10de en 9de eeuw v. Chr.; onder haar volksplantingen was Carthago de beroemdste. De bijna onneembare stad werd meer dan eens belegerd, o.a. meer dan dertien jaren lang vergeefs door de Babylonische koning Nebukadnezar II (van 584-571 v. Chr.), en door Alexander de Grote in 332 v. Chr. na een beleg van zeven maanden veroverd. Sindsdien werden Alexandrië en Carthago, daarna Rome de middelpunten van de wereldhandel, die de oude Phoenicische handelssteden in de schaduw stelden. Heden telt de stad ca 8000 inw.; de vroegere eilanden zijn door aanslibbing (langs de dammen) tot een schiereiland geworden.Lit.: W. B. Fleming, The History of Tyre (1915); A. Poidebard, Tyr, un grand port disparu (1939).