Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NEBUKADNEZAR

betekenis & definitie

of ook wel Nebukadrezar is de in het Oude Testament gebruikelijke spelling en uitspraak van de Babylonische koningsnaam Naboe-koedoerri-oesoer, d.i. „O god Nebo, bescherm het gebied!”. De reeds in de Griekse en Latijnse bijbelvertaling gebruikelijke spelling luidt Nabuchodonosor.

Nebukadnezar I (1146-1123 v. Chr.) was de derde en grootste koning der zgn. tweede dynastie van Isin, die de heerschappij over Babylonië had verkregen, nadat de Elamieten aan het rijk der Kassieten of Kosseeërs een eind hadden gemaakt. Hij bracht aan de Elamieten een nederlaag toe en ontving tribuut van de volken in het bergland van de Zagros. Ook Assyrië beleefde in de eerste helft van zijn regering een periode van diepste vernedering. Daarna wisten de Assyriërs het Babylonische juk weer af te schudden.

Nebukadnezar II (605-562 v. Chr.) is de machtige tweede koning van het Nieuwbabylonische rijk, de zoon en opvolger van Nabopolassar, vermaard ook door de bijbelse verhalen, vooral in het boek Daniël. Reeds vóór zijn troonsbeklimming overwon hij bij Karkemisj de pharao Necho, die, na de val van het Assyrische rijk, Syrië en Palestina voor Egypte opeiste (605-604 v. Chr.). Reeds toen heeft hij wellicht Jeruzalem laten bezetten en Egypte bedreigd; maar de plotselinge dood van zijn vader dwong hem zelf tot onmiddellijke terugkeer naar Babylon. Een tweede tocht naar het „Westland” werd in 598 ondernomen.

Toen werd Jeruzalem belegerd en koning Jojachin met de voornaamsten der bevolking, te zamen ruim 10 000 personen, naar Babel in de ballingschap gevoerd. In 586 v. Chr. werd Jeruzalem verwoest en de over de achtergeblevenen aangestelde koning Zedekia voor zijn afvalligheid wreed gestraft. Nebukadnezar had zijn hoofdkwartier toen in Ribla bij Hamat. Ook de overige kleine Syrische staten werden onderworpen; alleen de machtige handelsstad Tyrus bood gedurende dertien jaar (dus tot 573 v. Chr.) tegenstand.

Pas daarna volgde de oorlog met Egypte (koning Amasis, 567 v. Chr.?), waaromtrent wij slechts onvolledig ingelicht zijn. Want uit zijn eigen inscripties vernemen wij bijna uitsluitend over de bouwwerken en de vrome stichtingen van koning Nebukadnezar II. Pas door hem werd Babylon de wereldhoofdstad, die het nauwelijks langer dan een halve eeuw (tot aan de verovering door Cyrus in 539 v. Chr.) gebleven is. De opgravingen door Koldewey c.s. (o.a. de Isjtarpoort) zijn een illustratie geweest van het trotse woord, dat aan de koning in Dan. 4 : 30 wordt toegeschreven.

Over de straf, die op deze zelfverheffing volgt, zijn ziekte en bekering lezen wij niets in de opschriften; uitvoerig echter zijn de gegevens over zijn hovelingen en ambtenaren. Hij regeerde in de geest der machtige priesterschap van de Mardoek-tempel. Zijn opvolger, de zwakke Evil Merodach, kon de macht en het rijk van zijn grote vader niet handhaven.

Nebukadnezar III, zoon van Nabonedus, was de naam, die een zekere Nidintoe-Bêl, de zoon van Aniri’, ten onrechte had aangenomen om Babylonië tegen de Perzen in opstand te brengen. In twee veldslagen, 13 en 18 Dec. 522 v. Chr., werd hij door koning Darius I verslagen en daarna gevangengenomen en gedood. Een zekere Araka, de zoon van Haldita, die een jaar later de poging herhaalde, onderging hetzelfde lot. Ook onder koning Xerxes zijn ca 482 v. Chr. (dus kort vóór diens Griekse veldtocht) achtereenvolgens twee usurpateurs opgetreden, die het koningschap in Babylon opeisten.

PROF. DR F. M. TH. DE LIAGRE BÖHL

Lit.: B. Meissner, Könige Babyloniens und Assyriens (Leipzig 1926); G. R. Tabouis, Nabuchodonosor et le triomphe de Babylone (Paris 1931, hist. roman); E. Unger, Babylon, die heilige Stadt (Berlin 1931). De inscripties: St. Langdon, Vorderasiatische Bibliothek, dl IV (Leipzig 1912).