of incidentele beslissing in ruime zin noemt men elke rechterlijke beslissing in een burgerlijk geding vóór de eindbeslissing (z eindbeslissing).
Zij worden verdeeld in interlocutoire, praeparatoire, provisionele en incidentele beslissingen; deze laatste rubriek dan uiteraard genomen in engere zin. Voor interlocutoir worden gehouden vonnissen en bevelschriften, waarbij de rechter, alvorens recht te doen, een bewijs, een onderzoek of een instructie beveelt, waarvan de beslissing der zaak zelf afhankelijk zou zijn (art. 46 W.v.B.Rv.); voor praeparatoir vonnissen en bevelschriften, welke gegeven zijn tot instructie der zaak, en welke strekken om het proces in staat van wijzen te brengen zonder dat zulks op de zaak ten principale van enige invloed kan zijn (art. 46 W.v.B.Rv.). Een interlocutoire beslissing is bijv. een vonnis, waarbij de rechter, alvorens recht te doen, een partij gelast een feit door getuigen te bewijzen; een praeparatoire een hierna volgend vonnis, waarbij hij een andere rechter verzoekt een bepaalde getuige te horen (z letteren requisitoriaal). Wat provisionele beslissingen zijn, zegt de wet niet, hoewel zij ze onderstelt (artt. 53, 337 W.v.B.Rv.); algemeen neemt men aan, dat het tussenbeslissingen zijn, waarbij de gewone rechter in de loop van het geding een voorziening bij voorraad geeft (z kort geding), bijv. wanneer hij, hangende een echtscheidingsgeding, de man veroordeelt voor de duur hiervan de vrouw een zekere uitkering tot onderhoud te doen (art. 268 B.W.). Incidentele beslissingen in engere zin zijn tussenbeslissingen, die niet interlocutoir, praeparatoir of provisioneel zijn, bijv. een vonnis, waarbij een aangeboden getuigenbewijs wordt afgewezen; sommigen zonderen echter ook nog uit de categorie der rolbeschikkingen welke anderen tot de praeparatoire rekenen (z beschikking). De onderscheiding is vnl. van belang met het oog op de mogelijkheid van tussentijds hoger beroep of cassatie (artt. 336. 337, 399 W.v.B.Rv.). Zie hierover D. J. Veegens, in: W. J. 1953, blz. 690-69I.