in de Griekse mythologie de godinnen der jaargetijden, die alles op zijn tijd laten ontkiemen, bloeien en rijp worden en zo de orde in natuur en wereld behoeden. Hesiodus noemt haar dochters van Zeus en Themis, Eunomia (regelmaat), Dike (recht) en Eirene (vrede).
Zij werden voorgesteld als meisjes, met bloemen en vruchten getooid, dikwijls, evenals de Chariten, samen met andere goden (Aphrodite, Apollo, Helios). Haar betekenis als groep verdween langzamerhand, toen zij zich tot afzonderlijke godinnen ontwikkelden (bijv. Dike, Eirene). Zij werden algemeen symbolische, allegorische verschijningen, die soms alleen de uren van de dag beduidden. Haar aantal wisselt naar voorstelling en tijd.