Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Timotheüs

betekenis & definitie

vriend en medewerker van de apostel Paulus, geboren te Lystra, wordt in de Bijbel als secretaris van Paulus genoemd. Hij treedt in Thessalonica, Korinthe en Macedonië als vertegenwoordiger van Paulus op en deelt vaak Paulus’ gevangenschap, mogelijk tot aan Rome.

Voor zijn afkomst, vgl. Hand. 16 : 1, II Tim. 1 : 5; als medewerker II Tim. 4 : 13-15, 21 v.v.; als metgezel Hand. 16-20; als secretaris: I en II Thess., Philipp., II Cor., Coloss., Philemon 2 : 19 v.v.; wellicht ook bedoeld in Hebr. 13 : 23. Als vertegenwoordiger treedt hij op in I Cor. 4 : 17, 16 : 10 w., II Cor. 1 : 19.

Brieven aan Timotheus

hebben lang te lijden gehad van het historisch bezwaar, dat zij vóór Hd. 28: 31 niet onder te brengen waren. De opinie, dat zij (met de brief aan Titus) overwegend pastorale onderwerpen en zaken van kerkorganisatie schenen te behandelen, leidde de Tübinger School in het vaak gevolgde spoor der onecht-verklaring. Deze Pastorale Brieven bleken echter op den duur wat taal en stijl betreft niet onpaulinisch te zijn. De datering (inscriptie te Delphi: Gallio-inscriptie) van Hand. 28 : 31 in 61/2 bevestigde dit door de jaren na het slot van Hd. beschikbaar te maken voor de historische inhoud. De overige bezwaren zijn verklaarbaar uit de situatie: Paulus’ gevangenschap (57-62); Timotheüs niet langer Paulus’ secretaris, en: Paulus’ gewijzigde taak t.a.v. gemeenten, die de kinderschoenen ontgroeiden.

Een afscheiden van echte fragmenten vindt niet de noodzakelijke steun in taal en stijl. Onbewijsbaar en onwaarschijnlijk is ook, dat zij gecomponeerd zouden zijn uit echte fragmenten. Wat Paulus hier onder de aandacht van Timotheus (zijn medewerker sedert 48/9) en Titus (sedert Gal. 2 : 1, d.w.z. 48) wil brengen, is de invloed van een syncretisme, dat parasiteerde op Joodse voorstellingen, maar dat thans ook Christelijke variaties ging vertonen. Het paraenetisch element moet vergeleken worden met de overeenkomstige stof der oudere brieven, wil men tot een zuiver resultaat komen.

PROF. DR J. DE ZWAAN

Lit.: De N.T.ische Inl., b.v. (in de V.U.B.); J. de Zwaan, Inl. tot het N.T. (Haarlem 21944).

< >