Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tiel

betekenis & definitie

Gelderse gemeente in de Betuwe, groot nog ha met (1953) 14 910 inw., van wie (1947) 62 pct Prot., 30 pct R.K. en 8 pct andersdenkenden, omvat de stad Tiel (1953: 14000 inw.) en enkele buurten. De stad ligt aan de noordelijke oever van de Waal, aan de spoorlijn Dordrecht Nijmegen, met een haven en een nieuwe, 250 m lange los- en laadkade, in drie trappen, waaraan bij elke waterstand schepen, w.o. coasters, kunnen laden en lossen.

Aan de oostzijde der gemeente bevindt zich het Amsterdam-Rijnkanaal, waardoor Tiel nu ligt op een kruispunt van scheepvaartwegen. Aan het kanaal, op enkele km van de Waal, is een industrieterrein met insteekhaven. Er is een veerdienst (dag en nacht) op Wamel. Op de kleibodem veel boomgaarden. De fruitteelt in de omgeving heeft voor Tiel grote betekenis. De jamfabriek is de grootste van Nederland. De twee fruitveilingen zetten in 1952 ruim 50 millioen kg om. De industrie is van betekenis (metaalwaren, glucose en dextrine, sucade, rijwielen, lampekappen, chemische producten, glasfabricage). Tiel heeft een Kamer van Koophandel, een kantongerecht en is de winkelstad van een groot deel der Tielerwaard, Betuwe en het Land van Maas en Waal met een groot aantal middenstandszaken. Ook op onderwijsgebied is Tiel centrum voor deze streek (middelbaar onderwijs, Nijverheidsscholen, Tuinbouwschool).De stad bestaat uit een oude kern, gelegen binnen de nog voor een groot gedeelte aanwezige grachten en de Waal en daarbuiten een ongeveer vijfmaal zo uitgestrekte bebouwing, welke op enkele plaatsen vrij diep in de gemeente Wadenoijen doordringt. De aanleg van Tiel vertoont de karakteristieke vorm van een rivierstad met elkaar ongeveer rechthoekig kruisende straten, maar merkwaardig met de smalle (oostelijke) zijde aan de rivier. Deze ligging wordt verklaard, doordat de Waal vroeger met een arm, de Lingestroom, langs de lange (noordelijke) zijde der stad stroomde. De tegenwoordige Waterstraat en het Plein waren de handelskaden.

In Wereldoorlog II is de stad tweemaal geheel geëvacueerd en lag in 1944 gedurende zeven maanden in de vuurlinie (phosphorbeschietingen). De binnenstad werd voor een groot gedeelte verwoest en geplunderd. De belangrijkste na Wereldoorlog II overgebleven gebouwen zijn: het Ambtmanshuis, eertijds zetel van de Ambtman (1525), nu van het polderdistrict Tielerwaard; de St Gaeciliakerk (eind 15de eeuw), thans Ned. Herv. Kerk; Gerfkamer (in 1952 geheel gerestaureerd), eens deel uitmakende van de in 1944 vrijwel geheel verwoeste St Maartenskerk (voor het eerst vermeld in 1317, waarschijnlijk ouder); Gothische huis (Weerstraat 47) thans in restauratie; de Grote Sociëteit (eind 18de eeuw); de Vismarkt (eind 17de, verplaatst eind 18de eeuw). De herbouw der stad (o.m. Postkantoor en watertoren) is (1953) voor een belangrijk gedeelte voltooid.

GESCHIEDENIS

Tiel, vermeld in de 9de eeuw, werd voor de doorvoerhandel van de Rijnstreken naar de vreemde zeehavenplaatsen van groot belang, toen het oude Dorestad tengevolge van de herhaalde Noormannen-aanvallen als handelsplaats ten onder ging. In later tijd heeft Tiel zijn voorrang moeten afstaan aan Dordrecht. De koopliedennederzetting genoot als zodanig bijzondere bescherming van de Duitse koning of keizer, die er somtijds verblijf heeft gehouden, o.a. Hendrik II in 1005. Er waren een keizerlijke munt en tol gevestigd. Keizer Frederik I Barbarossa bracht de tol evenwel over naar Kaiserswerth (1174). Tiel en het daarbij gelegen Zandwijk, dat sedert 1798 met Tiel verenigd is, stonden in de 13de eeuw onder het gezag van de hertog van Brabant. In 1339 werden de genoemde twee plaatsen Gelders. Het ontwikkelde zich tot de tweede stemhebbende stad van het Kwartier van Nijmegen. Het was lid van het Hanzeverbond en onderhield handelsbetrekkingen met Engeland. Het stadsbestuur van Tiel bestond in de late Middeleeuwen en later uit 9 raden, te weten: twee burgemeesters en zeven schepenen, die onder leiding van de richter van Tiel en Zandwijk hoge en lage jurisdictie konden uitoefenen. De regering van Zandwijk was op gelijke wijze ingericht, maar haar leden bestonden voor tweederde uit personen, die tot de leden der Tielse regering behoorden. In Tiel was tot 1317 het kapittel van St Walburg gevestigd, dat toen naar Arnhem overgebracht werd, terwijl de oude kapittelkerk — eens gesticht door Waltger, graaf in Teisterbant — de zetel werd van de Commandeur van het Duitse huis te Ophemert. Voor Wereldoorlog II zie hierboven.

Lit.: J. W. Staats Evers, Gelderland’s voormalige Steden, blz. 243 (1891); G. te Lintum, De oude handelsstad T. en haar tegenw. voorkomen, in: Tijdschr. v. h. Kon. Ned. Aardr. Gen., blz. 107 (1923); E. D. Rink, Beschr. der stad T. (1836); Idem, Vervolg v. Bijv. en Bijl. tot de Beschr. der stad Tiel (1847); H. L. Driessen, Inventaris van het Oud-archief der Gem. T., in: Versl. v. ’s Rijks oude Archieven, II, blz. 113 (1927); Rapport, uitgebr. op verzoek v. h. Gom. Wederopbouw T. (Rotterdam 1929).

< >