Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Het kanaal

betekenis & definitie

zeeëngte tussen Engeland en Frankrijk, die de Noordzee met de Atlantische Oceaan verbindt; de Engelse naam is British Channel of English Channel, de Franse naam La Manche. Het heeft tussen het Franse eiland Ouessant en de Britse kaap Landsend een breedte van 166 km, waarna het zich tussen Dover en Calais tot op een breedte van slechts 40,5 km (Nauw van Calais of Straat van Dover) vernauwt. De korte afstand, van kaap Gris Nez naar Dover, bedraagt slechts 32,464 km, die van kaap Gris Nez naar Foreland 33,40 km.

Zijn lengte bedraagt 560 km, zijn aanzienlijkste breedte, tussen de mond der Exe in Engeland en de rede van Cancale in Frankrijk, 240 km. Het Kanaal heeft de geringste diepte tussen Calais en Dover, waar het diepste punt slechts 55 m onder de oppervlakte ligt. Eigenaardig is het, dat de vloed er van beide zijden binnendringt; bij de beide kusten bereikt hij een buitengewone hoogte; bij South Foreland in Engeland bij springtij 4-7 m, bij Calais 7 m en bij St Malo bij springvloed zelfs tot bijna 14 m. Het Kanaal is voor de scheepvaart zeer belangrijk. Het is de drukst bevaren zeestraat van de gehele aarde; daar echter veelvuldig mist voorkomt en de stroming zeer verschillend is en op enkele plaatsen een grote snelheid bezit, is het tevens een van de gevaarlijkste straten. Bij nacht wordt het Kanaal van beide oevers uit door 200 kustlichten beschenen. Beroemd is de luchttoren van Eddystone bij Plymouth.Het reeds herhaaldelijk ter sprake gebrachte plan, om een tunnel onder het Kanaal te boren, is tot dusver telkens afgestuit op het verzet van de Engelse admiraliteit. Ook het plan om tussen South Foreland en kaap Blanc Nez een spoorwegbrug te bouwen, door een Franse maatschappij voorgesteld, vond in Groot-Brittannië geen steun. De bodem van Het Kanaal is gekenmerkt door tal van onderzeese ruggen, die gevaar opleveren voor het verkeer. Het gevaarlijkst zijn de zandbanken Varne en Colbart (Ridge). De ruggen zijn stroomlijnvormen van zand en zijn ontstaan door de heen en weer stromende getijden. Door metingen met een registrerend echolood-toestel werd gevonden, dat dwars op de lengterichting dezer ruggen grote ribbels optreden. De lange ruggen, zoals Varne Ridge en Baas liggen op een nagenoeg horizontale bodem van grint.

Lit.: Joh. van Veen, Onderzoekingen in de Hoofden in verband met de gesteldheid van de Ned. kust (’s-Gravenhage 1936).