Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Betuwe

betekenis & definitie

noemt men het gebied tussen Rijn en Waal en bewesten Tiel tussen Lek en Linge; zij wordt door de Nieuwendijk in Over- en Neder Betuwe verdeeld en ligt zeer laag ten opzichte van de Veluwe. Het land, dat slechts door zware dijken tegen overstromingen kan worden beveiligd, bestaat uit vruchtbare kleigronden (zie Gelderland).

De gouw Batua, een eeuw v. Chr. door de Bataven bevolkt, wordt het eerst ca 670 in een geschrift van de Frankische koning Theodorik vermeld.

In het W. grensde zij aan de gouw Teisterbant. Even als deze had zij in de middeleeuwen verschillende heren, die leenplichtig werden aan de graven van Gelder en Kleef. Tijdens de verovering van Gelder door keizer Karel V in 1543 behoorde het gehele gewest aan dit hertogdom; het Kleefse gebied was toen beperkt tot het ambtmanschap Huissen, de heerlijkheid Hulhuizen en het ambtmanschap Lobith.

Met Kleef kwamen deze 3 districten later aan Pruisen en werden eerst in 1816 weder voorgoed met de Betuwe verenigd. Door veranderingen in de loop van de Rijn werden Herwen, Aerdt, Pannerden, Lobith, het Spijk en de Schenkenschans daarvan gescheiden. Ten gevolge van de grensregeling van 1816 kwam laatstgenoemde plaats buiten de Nederlandse grens te liggen.

< >