ketengebergte in Midden-Duitsland, tussen Thüringen in het N. en Franken in het Z., loopt in Z.O. richting van de Werra tot de Schwarza, waar het met een soort hoogvlakte in de Frankische Jura overgaat. Over de kam (ca 900 m hoog) van het gebergte loopt een overoude grensweg, de Rennsteig; de breedte van het gebergte varieert van 10 km in het uiterste N.W. tot 35 km tussen Rudolstadt en Sonneberg in het Z.O.
Het profiel van deze bergketen met haar talrijke, fraai afgeronde toppen vormt een zacht golvende lijn, die vooral van het N. uit gezien een schilderachtig voorkomen heeft.Men kan net Thüringerwoud in twee helften verdelen, op de grens (ongeveer de lijn Eisfeld - Amtgehren) waarvan de wateren, die van het gebergte naar drie hoofdrivieren (Elbe, Wezer en Rijn) stromen, hun bronnen hebben. Het N.W. gedeelte vormt een smalle, met een hoge kam gekroonde bergketen met een steile helling naar het N. en Z.; het bevat de hoogste toppen: de Inselsberg (914 m), de Grote Beer berg (983 m), de Schneekopf (976 m), de Finsterberg (946 m), de Kichelhahn (861 m) enz. Het Z.O. gedeelte (de Wetzstein als grens genomen) vertoont zich als een bijna even lange, maar 40 tot 50 km brede, golvende hoogvlakte, met een steile helling aan de zuidzijde, met geen bijzonder hoge bergen (de Kieferle, 868 m, de Kursdorfer Kuppe, 789 m, de Wurzelberg, 866 m en de Wetzstein, 785 m) en met langgestrekte, eenvormige dalen, die door het verkeer druk gebruikt worden.