(dierkunde) noemt men:
a. een vlezige, meestal getande, uitwas op de kop van vogels;
b. uitstekende beenplaten, die loodrecht op de rest van het been geplaatst zijn, bijv. de kam op het borstbeen van vogels en sommige zoogdieren ;
c. de rijen vergrote, veelal sikkelvormige, schubben op de hals en de rug van hagedissen.