Oostduitse stad door bergen omgeven, ligt aan de zuidelijke afhelling van het Thüringer Woud, aan de spoorlijn Coburg - Lauscha en telt (1946) 21.535 inw. Zij is het middelpunt der Thüringse houten speelgoederenindustrie, die aanvankelijk als huisindustrie ontstond en waarvan de producten reeds in de 14de eeuw aan Neurenberger kooplieden werden verkocht.
Sedert de 30-jarige oorlog nam de bevolking deze afzet zelf ter hand, en in de 19de eeuw ontwikkelden zich ook grotere bedrijven, waarbij voortaan ook glas en papier maché als grondstoffen werden gebruikt. In Sonneberg is een school voor de speelgoedfabricage gevestigd.