(Duits: Weser; in het Latijn: Bisurgis of Visurgis), een der grootste rivieren van Duitsland, ontstaat door de vereniging van de Werra met de Fulda bij Münden, stroomt langs Nienburg, Hoya en Bremen en beneden Bremerhaven uitmondt in de Noordzee.
Haar belangrijkste zijrivieren zijn op de rechteroever: de Hamel, de Aller met de Oker en de Leine, de Wümme en de Geeste; op de linkeroever: de Diemel, de Nethe, de Emmer, de Werre, de Aue en de Hunte. De lengte van de rivier van Münden tot aan haar mond bedraagt 451 km, met de Werra 720 km. Men berekent haar stroomgebied op 47 960 km. De Wezer is een belangrijke waterweg, maar door verzanding in haar boven- en middelloop des zomers veelal maanden lang slecht bruikbaar voor de scheepvaart. Bij Minden (beneden de Westfaalse Poort) wordt de rivier gekruist door de kanaalbrug van het Mittellandkanaal, waarmede zij door schutsluizen verbinding heeft.
Lit.: G. Schoemacher, Die Weser in Geschichte u. Sage, 2de dr. (1925).