Engels geneesheer (Winford Eagle, Dorsetshire, io Sept. 1624 - Londen 29 Dec. 1689), studeerde geneeskunde te Oxford, Montpellier en later te Cambridge. Hij vestigde zich in 1661 te Londen.
Hij verzette zich tegen de theoretiserende geneeskunde van zijn tijd, bracht de waarde van klinische waarneming en ervaring aan het ziekbed naar voren, leerde dat het de taak van de arts is de natuurlijke afweermiddelen van het organisme te ondersteunen en deed dit met zoveel succes, dat hij niet ten onrechte de Engelse Hippokrates wordt genoemd. Tal van ziekten zijn door hem beschreven op een wijze, die klassiek is geworden, o.a. pokken, roodvonk en mazelen, polyarthritis rheumatica acuta, chorea minor, hysterie en vooral ook de jicht, welke ziekte hem jarenlang plaagde. Hij verdedigde het gebruik van kinine tegen malaria en van opium tegen diarrhoe (z laudanum). Zijn Opera universa (1685) zijn tot 1844 toe vele malen vertaald en herdrukt.Lit.: D. Riesman, Th. S. (New York 1926).