Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GENEESHEER

betekenis & definitie

(Grieks = archiatros, Latijn = medicus) of arts noemt men degene, die de bevoegdheid bezit tot uitoefening der geneeskunst. Deze bevoegdheid wordt in NEDERLAND verkregen door het met goed gevolg afleggen van het artsexamen aan een der Nederlandse Universiteiten.

Vóór 1922 was het artsexamen een staatsexamen. Bij de Wet van 24 Nov. 1922, Stbl. 613 is het artsexamen gesteld onder de Hoger Onderwijswet. Sindsdien is het een zuiver universitair examen geworden, dat geregeld wordt door het K.B. van 15 Juni 1921 (Academisch Statuut).In BELGIË bestaat er maar één wettelijke titel, die recht geeft op het uitoefenen van de practijk van de geneeskunde, de titel van Doctor in de genees-, heel- en vroedkunde, die kan worden verworven na zeven jaren studie en zeven examens aan de universiteit of na evenveel examens afgelegd vóór een centrale jury onder overlegging van bewijsstukken over het volgen van practische oefeningen in verschillende vakken en van klinisch onderwijs.

< >