Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Theocratie

betekenis & definitie

(Gr.: godsregering, van theos = God, en xgdroG, kratos = macht) is een term uit de godsdienstgeschiedenis, die aanduidt, dat het opperbestuur van maatschappij en staat hij de Godheid als souverein ligt. Gewoonlijk is dit de „nationale” opperste godheid.

Zij oefent dit bestuur uit door organen, die zij geacht wordt ingesteld te hebben en te inspireren, waarbij een vast ceremonieel en iets wat op ambtsgenade gelijkt de bovenzinnelijke relatie tussen deze organen en deze godheid blijven waarborgen. Die „ambtsgenade” zelf onderstelt meestal een bepaalde afkomst, onderricht en wijding. In de regel is de „koning” de eigenlijke schakel en zijn „priesters” de deskundigen. Theocratie in verschillende graad van ontwikkeling of vergelijking vindt men bij tal van oude volken: Egypte, Israël, het latere Jodendom, maar eveneens o.a. in Japan, China, Tibet. Binnen het Christendom heeft met name Augustinus zich voor de theocratische gedachte beijverd (de Civitate Dei). Middeleeuwse pausen als Gregorius VII hebben gemeend een vorm van Godsheerschappij over de wereld te bevestigen. In tegenstelling tot het Lutheranisme heeft het Calvinisme iets van deze visie voor zijn rekening genomen (Calvijn’s fundering van een kerkelijke staat in Genève), terwijl ook in het huidige Protestantisme tendenties in deze richting gaan (in Nederland A. A. van Ruler). Koningschap „bij de gratie Gods” onderscheidt zich trouwens in staatsrechtelijk perspectief van „volkssouvereiniteit”.Lit.: A. Falchi, Le moderne dottrine teocratiche 1600-1850 (Torino 1908); J. Bohatec, Zur Eigenart des theologischen Gedankens bei Calvin, in: Festschrift für E. F. Karl Müller (1933); A. A. v. Ruler, Religie en politiek (1945).

< >