Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LANDES

betekenis & definitie

(1) departement in Frankrijk, dat de landschappen Pays des Landes, ChalosseenCondomois de Gascogne omvat en verder delen van Bordelais en Guyenne en een stuk van Béarn, telt op 9364 km2 (1946) 248 400 inw. (27 per km2). Het is na Gironde het grootste departement van Frankrijk, maar het minst bevolkt.

Langs de kust vindt men rijen duinen. De Adour vormt de natuurlijke grens tussen het grotere noordelijke, bijna geheel met naaldbossen bedekte vlakke deel, en het kleinere, heuvelachtige, vruchtbaarder gedeelte, Chalosse. Hout, hars, maïs, koren en wijn zijn de hoofdproducten. De industrie omvat ijzersmelterijen, talrijke houtzagerijen en voorts papierfabrieken; er zijn steenzoutmijnen. Minerale bronnen zijn o.a. die van Pouillon en Dax. Langs de kust badplaatsen waaronder Capbreton, Hossegor en Mimizan-Plage. De hoofdstad is Mont-de-Marsan.Lit.: P. Joanne, Géographique du dép. des L. (5de dr. 1908).

(2), Les (d.i. „de heiden”) noemt men in Frankrijk de zandvlakten, die zich achter de kust der Golf van Biscaye tussen de Gironde en de Adour over een lengte van 230 km en een breedte van 90-150 km uitstrekken. Met haar hoge duinen, zoute plassen, heidevelden, moerassen, hier en daar afgewisseld met enige weilanden en met enkele plekjes, waarop dennebomen groeien en gehuchten lagen, behoorden zij vroeger tot de somberste en eentonigste streken van Europa. Het geheel heeft een oppervlakte van 17 000 km2. De schelprijke kustmeren liggen tot op 20 m boven de zeespiegel (z étang). De duinen zijn er 5 tot 8 km breed en 30 tot 70 m hoog, hier en daar door duinpannen of droge dalen (Lettes) gescheiden, en veranderen gedurig van gedaante, terwijl zij vroeger aanhoudend verder landwaarts rukten. Op last van Necker is in 1789 een gedeelte daarvan met goed gevolg bezaaid en beplant met zeedennen en kurkeiken. Sedert 1857 werd op initiatief van Cambrelent en Napoleon III het gehele gebied drooggelegd en met naaldbossen beplant, die door hun hars, teer, terpentijn en hout van grote betekenis zijn geworden. De oude wijze van verplaatsing der bewoners door de moerassen (op stelten) is door deze drooglegging geheel in onbruik geraakt. Via Bordeaux en Bayonne vindt een belangrijke houtuitvoer plaats. Het minst vooruitgegaan is het meest noordelijke deel (Landes de Médoc). De omgeving van Arcachon heeft behalve bosbouw ook oestercultuur en zeevisserij. Het ten Z. daarvan gelegen landschap Born (met grote étangs) is vnl. een weidegebied met rundveehouderij, het landschap Marensin heeft bovendien akkerbouw (rogge, maïs, bonen). De grootste bosoppervlakte vindt men in de zgn. „Grandes Landes” tussen Bordeaux en Dax. In dit deel, dat elk jaar door zware bosbranden wordt geteisterd, vormt de bosexploitatie bijna het uitsluitende bestaansmiddel. Marsan en de „Petites Landes” hebben in de bossen kleine ontginningen met tarweakkers, kunstweiden en wijnbouw.

Lit.: G. Cazaux, Voyage dans les L. (Bordeaux 1932); R. Guzacq, Etudes landaises et gasconnes (Mont-de-Marsan 1936).

< >