Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Straatverlichting

betekenis & definitie

had door middel van lantarens reeds in de Oudheid te Rome, te Antiochië enz. plaats, althans in de voornaamste straten en op de pleinen. In 1558 brandde men te Parijs voor het eerst lantarens, op palen geplaatst of aan woningen bevestigd, en in 1667 was de stad op die wijze geheel en al verlicht.

Dit voorbeeld werd gevolgd door Londen in 1668, door Amsterdam in 1669, door Berlijn in 1679, door Wenen in 1687 enz. De straatverlichting werd aanmerkelijk verbeterd, eerst door het gebruik van petroleum, later door de uitvinding van het steenkoolgas.In 1814 kreeg Londen, in 1826 Berlijn gasverlichting. In 1825 werd te Amsterdam de N.V. de Amsterdamsche Pijpgascompagnie opgericht, die een fabriek bouwde voor de vergassing van raapolie. In 1831 werd deze zaak overgedaan aan de Imperial Continental Gas Association, welke maatschappij te Londen haar zetel had. Zij verkreeg in 1834 vergunning om gas te stoken uit steenkool en uit hars en begon direct met het leggen van een buizennet te Amsterdam. Ook in andere steden van Nederland verkreeg deze maatschappij concessie voor het exploiteren van gasfabrieken, zodat ca 1840 de meeste steden van Nederland gasverlichting bezaten. In 1877 nam men te Parijs een proef met electrisch licht, in 1882 werd dit te Berlijn definitief ingevoerd. Na die tijd nam het electrisch licht meer en meer toe. Vnl. gebruikte men electrisch booglicht van een sterkte van 300 tot 500 kaarsen. Na 1910 werd het booglicht langzamerhand verdrongen door de gloeilampen.

Een nieuwe aera voor de straatverlichting brak aan in de jaren dertig door de introductie van gasontladingslampen (natriumlampen, kwikdamplampen) en wel lenen deze zich zo goed voor straatverlichting, omdat zij een groter nuttig effect hebben dan gloeilampen. Het nadeel, dat zij gekleurd licht uitzenden, blijkt geen beletsel te zijn bij het verlichten van buitenwegen.

De nieuwste ontwikkeling is de toepassing van fluorescentielampen, die een meer gelijkmatige lichtverdeling toelaten en door hun lange levensduur de vervangingskosten sterk omlaag hebben gebracht.

< >