(ook wel Hagen of Verhagen), Nederlands zeevaarder (Amersfoort 1563 - Utrecht 25 Juli 1624), werd ca 1584 als tolk en commies van de handel aangenomen door de Hoornse schipper Reynier Pietersz. van Twisck. Een aantal reizen deed Van der Haghen in dienst van een Hoorns koopmanshuis.
In 1599 werd hij door de oude Amsterdamse Compagnie van Verre aangewezen als admiraal van een expeditie, ondernomen met 3 schepen. Hij kwam in Mrt 1600 voor Bantam en in Mei voor Ambon aan, waar hij met de Ambonezen een verbond sloot en het „Kasteel van Verre” stichtte, de grondslag van de Nederlandse macht in de Molukken. In 1602 was hij in Nederland terug, doch vertrok in 1603 weer als admiraal van 13 schepen, toebehorende aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Na een handelsverdrag met de samorin van Calicut gesloten te hebben, kwam hij 31 Dec. 1604 in Bantam aan en heroverde vervolgens (1605) op de Portugezen het „Kasteel van Verre”. Ook op de Banda-eilanden heeft Van der Haghen kans gezien de Nederlandse macht te doen gevoelen; er werden enige kantoren gesticht en enige monopoliecontracten afgesloten. In 1606 was hij weer in Nederland terug.
Het duurde tot 1613 voor hij een nieuwe reis naar Indië ondernam; ditmaal met de nieuwbenoemde gouverneur-generaal Gerard Reynst aan boord. Van der Haghen was benoemd tot Eerste Raad van Indië. Vóórdat hij in de jaren 1617 en 1618 het gouverneurschap van Amboina waarnam, heeft hij in 1615 een mislukte aanval op Malakka geleid, die echter het grote nut had, dat men de grote Spaans-Portugese vloot, die was uitgerust om de Nederlanders definitief uit de archipel te verdrijven, kon verslaan.Zijn laatste wapenfeit was de verovering van Jacatra, waaraan hij als Coen’s Eerste Raad deelnam (1619). 7 Oct. van dat jaar repatrieerde hij en vestigde zich te Utrecht. Hij werd officieel erkend als grondlegger van het gezag op Ambon bij besluit van de Heeren XVII van 30 Sept. 1620. Zijn leven van 1575-1597 heeft hij zelf beschreven: Avonturen, uitgeg. in de Bijdr. en meded. v. h. Hist. Gen. VI (1883). Zijn journael verscheen ca 1665.
Lit.: J. W. Ijzerman, Aanteek. betreff. St. v. d. H., in Bijdr. tot de taal-, land- en volkenk. v. Ned.-Indië, dl 83 (’s-Gravenhage 1927).